Stel dat x4 + y4
= z2 voor x, y en z positieve gehele getallen.
Laten we aannemen dat x, y en z geen gemeenschappelijke
priemfactoren hebben |
|
|
|
Als ze een factor gemeenschappelijk zouden
hebben, hebben we meteen een kleinere oplossing, nl (x/p)4
+ (y/p)4 = (z/p)2 |
|
|
Er geldt (x2)2
+ (y2)2 = z2
Dus x2 en y2 en z zijn fundamentele
Pythagoreïsche drietallen (zonder gemeenschappelijke
priemfactoren)
Voor elk fundamenteel Pythagoreisch drietal is één van de x of
y
even, de andere oneven. |
|
|
|
Als beide even waren is z2 ook even,
dus z ook en hebben x, y en z een gemeenschappelijke factor 2.
Als beide oneven waren is z2 even dus zou je bij
x2
+ y2 een factor 2 buiten haakjes moeten kunnen halen. |
|
|
Laten we aannemen dat y degene is die
even is.
Neem dan y2 = 2pq met p en q willekeurige
getallen die géén gemeenschappelijke priemfactor hebben. |
|
|
|
Dat lukt altijd: ga y maar ontbinden in factoren. Verdeel de
factoren in twee groepen zodat er niet twee dezelfden in een groep
zitten. Deze groepen vormen dan p en q. Maak q de kleinste, en
p de
grootste.
vb: 178502 = 318622500
= 22.32.54.72.172
splitsen in bijv. q = 2.32.72 = 882
en p = 54.172 = 180625
|
|
|
Neem x2 = p2 - q2 (p
was de grootste van de twee)
Dan geldt z2 = (2pq)2 +
(p2
- q2)2 = 4p2q2 +
p4
- 2p2q2 + q4 =
p4 + 2p2q2
+ q4 = (p2 + q2)2
En dus z = p2 + q2 (want alle
getallen zijn nog positief)
x2 = p2 -
q2
y2 = 2pq
z = p2 + q2 |
Maar dan geldt x2 + q2 =
p2
Dus ook x, p, en q zijn een fundamenteel Pythagoreïsch drietal.
x was oneven , dus q is even.
Op dezelfde manier als hierboven kun je dan getallen r en
s
vinden zodat:
x = r2 - s2
q = 2rs
p = r2 + s2 |
(r de grootste, s even)
Maar 2pq was een kwadraat (nl y2).
q is even dus 2q en p zijn twee gehele getallen die geen gemeenschappelijke
priemfactor hebben, waarvan het product een kwadraat is. Laten we
ze ontbinden in factoren:
2•2•q2•q3•q4.....p1•p2•p3....
= y1y1y2y2y3y3y4y4.....
Omdat alle p's verschillend zijn van alle q's en omdat alle
y's in
koppeltjes voorkomen, moeten alle p's en q's ook in koppeltjes
voorkomen. Dus q2q3q4.... en
p1p2p3...
zijn ook kwadraten, dus q/2 en p zijn kwadraten.
|
|
|
Maar omdat q = 2rs is q/2 =
rs,
zijn r en s dus ook kwadraten.
Neem r = u2, s = v2 en
p = w2.
Dan wordt de vergelijking p = r2 +
s2
gelijk aan u4 + v4 = w2
Maar z = p2 + q2 = w4 +
q2
dus w4 < z en dan geldt ook
w <
z
Bij de bestaande oplossing hebben we dus nu een oplossing gevonden
met kleinere z.
Zo kunnen we alsmaar doorgaan. Dat levert kleinere en kleinere en
kleinere oplossingen op.
Maar dat kan niet binnen de natuurlijke getallen, dus de aanname
was fout. |
|
|
Nawoord:
Hé, grappig; nu hebben we meteen het geval n = 4 van de laatste
stelling van Fermat bewezen.
immers als x4 + y4 geen kwadraat
kan zijn, dan kan het zeker geen vierdemacht zijn
(dat is immers ook een kwadraat: z4 = (z2)2)
Gevolg:
|
Er bestaan geen rechthoekige driehoeken
waarvan de oppervlakte een kwadraat is. |
|
|
bewijs uit het ongerijmde:
Stel x2 + y2 = z2
en xy/2 = w2
(immers xy/2 is de oppervlakte).
dan geldt xy = 2w2 ⇒
x2 y2 =
4w4 ⇒ 4x2 y2
= 16w4
maar (x2 - y2)2 =
x4 - 2x2 y2
+ y4 = x4 + 2x2
y2 + y4 - 4x2
y2 = (x2 + y2)2 -
16w2 = z4 - 16w4 =
z4 - (2w)4
Daaruit zou volgen dat het verschil tussen twee
vierdemachten een kwadraat is, en dat kan volgens Fermat niet
(hierboven is het voor de som bewezen, maar voor het verschil gaat
het precies zo)
|