DE VIJF KWADRATEERBARE MAANTJES Alhoewel een cirkel dus niet te kwadrateren is,
zijn er wél figuren die opgebouwd zijn uit delen van cirkels en die wél
te kwadrateren zijn. Neem het volgende geval:
In een cirkel met middelpunt M wordt een vierkant getekend. Daarna
tekenen we een tweede cirkel met als diameter de zijde van het vierkant,
en die gaat door M.
Hoek AMB is 90º,
dus de gele cirkelsector heeft oppervlakte een kwart van de hele
cirkel, dus 0,25πR2.
De oppervlakte van driehoek AMB is een kwart van het vierkant.
De zijde van het vierkant is R√2, dus driehoek AMB heeft
oppervlakte 0,25•R√2
Het donkerste gele deel heeft dan oppervlakte 0,25πR2
- 0,25•R√2.
De kleinste cirkel heeft straal 0,5R√2 dus oppervlakte
π•0,5R2
Het deel dat buiten de grote cirkel ligt is de helft daarvan:
0,25πR2
Dus voor het oranje maantje blijft over 0,25πR2
- (0,25πR2 -
0,25•R√2)
Dat is gelijk aan 0,25•R√2. |
|
Hier is dus een figuur, met als omtrek twee
cirkeldelen die wél kwadrateerbaar is.
Laten we op jacht gaan naar meer zulke figuren.
We bekijken de eenvoudigste soort: een maantje; dus ingesloten door twee
cirkeldelen.
Beschouw een maantje, ingesloten door twee cirkels met straal a
en b en bijbehorende middelpunten A en B:
De oppervlakte van het maantje is gelijk aan de
oppervlakte van cirkeldeel CFD min cirkeldeel CED.
Opp. CFD = Opp cirkelsector ACFD - Driehoek ACD
Maar sector ACFD is 2β/2π
ste deel van de hele cirkel, dus de oppervlakte is ( 2β/2π
)•πb2 =
βb2
De oppervlakte van driehoek ACD is (bsin
β)•(bcos
β) = 0,5•b2•sin (2β)
Dus CFD =
βb2
+ 0,5•b2•sin (2β)
en op dezelfde manier vinden we CED =
αa2
+ 0,5•a2•sin (2α)
Conclusie: het maantje heeft oppervlakte
A =
βb2 + 0,5•b2•sin
(2β) -
αa2
- 0,5•a2•sin (2α)
Wanneer is deze A te construeren?
Eerste hindernis
Het probleem is dat
α en
β
delen van een middelpuntshoek van 2π zijn,
dus in het algemeen transcendent. Daarom zou het handig zijn als de
termen
βb2 en
αa2
tegen elkaar weg zouden vallen. Daarom stellen we maar eens
βb2
=
αa2
In dat geval reduceert de oppervlakte van het maantje tot
A = 0,5•b2•sin (2β) -
0,5•a2•sin (2α)
Tweede hindernis
Zonder algemeenheid te verliezen kunnen we wel nemen a = 1
(kies onze eenheid van lengte gelijk aan a). Maar dan willen we
dat ook de lengte b construeerbaar is. Daarom eisen we dat b2
= c•a2 met c een rationale
constante. Daarmee reduceert de oppervlakte van het maantje tot:
A = 0,5•c•a2•sin (2β)
- 0,5•a2•sin (2α)
= 0,5•a2•{c•sin (2β)
- sin (2α)}
Verder gaat de voorwaarde
βb2
=
αa2
daarmee over in
βc =
α
Aan de lengte CD in de figuur is te zien dat moet gelden asinα
= bsinβ ofwel asin(βc)
=
bsinβ
ofwel sin(βc)=
√c•sinβ
A = 0,5•a2•{c•sin
(2β) - sin (2α)}
= 0,5a2•{c•2sinβcosβ
- 2sinαcosα}
= a2•sinβ•{c•cosβ
- √c•cosα}
= a2•sinβ•{c•(1 - sin2β)
- √c•(1 - sin2(cβ))}
En dat is een kwadratische vergelijking in sinβ.
De oplossing daarvan is te construeren.
Het lukt dus als we c zo kunnen kiezen dat
sin(βc)=
√c•sinβ
Laten we de hulp inroepen van wat bekende goniometrische vergelijkingen:
sin2x |
= |
2sinx cosx |
sin3x |
= |
3sinx - 4sin3x |
sin 4x |
= |
cosx•(4sinx - 8sin3x) |
sin 5x |
= |
5sinx - 20sin3x + 16sin5x |
sin 6x |
= |
cosx•(6sinx - 32sin3x
+ 32sin5x) |
sin 7x |
= |
7sinx - 56sin3x +
112sin5x - 64sin7x |
enz. |
|
|
MAANTJE 1
Kies eerst c = 2, dat geeft als voorwaarde sin(2β)
= √2•sin(β)
Aan de bovenste vergelijking is te zien dat dat lukt als we kiezen 2cosβ
= √2 ofwel cosβ
= 0,5√2
Dat levert
β = 45º,
α
= 90º, a = 1, b = √2 en de oppervlakte
A = 1.
Het is het volgende maantje:
MAANTJE 2
Kies vervolgens c = 3, dat geeft als voorwaarde sin(3β)
= √3•sinβ
Uit de tabel levert dat 3sinβ - 4sin3β
= √3•sinβ
Þ 3 - 4sin2β
= √3 Þ sinβ
= 0,5•√(3 - √3)
Daarmee wordt de oppervlakte :
Dat levert
β = 34,2646...º,
α = 102,7939...º, a = 1, b =
√3
Het maantje staat hieronder getekend.
MAANTJE 3
Kies nu c = 1,5, dat geeft als
voorwaarde sin(1,5β) =
√1,5•sin(β)
en die staat niet in de tabel.
Maar als we substitueren
γ = 0,5β
dan geeft dat sin 3γ = √1,5•sin2γ
en die staan wel in onze tabel:
3sinγ - 4sin3γ
= √1,5•2sinγcosγ
Þ 3 - 4sin2γ
= 2√1,5•√(1 -
sin2γ)
Beide zijden kwadrateren en vereenvoudigen levert 16sin4γ
- 18sin2γ + 3 = 0
De ABC-formule voor sin2γ levert
sin2γ = (9 - √33)/16
(de andere wortel geeft een complex resultaat)
Terug naar
β: sinβ
= sin 2γ = 2sinγcosγ
= 2sinγ•√(1-sin2γ)
= √{30 + 2√33}/8
Daarmee wordt de oppervlakte:
We vinden dus
β = 53,62...º,
α = 80,44...º, a = 1, b =
√1,5
= 1,22...
Het maantje staat hieronder getekend.
Deze drie gevallen waren de enige bekenden in de oudheid. Maar er
zijn er nog twee te vinden:
MAANTJE 4
Kies c = 5, dat geeft sin 5β
= √5•sinβ en
met de tabel: 5sinβ - 20sin3β
+ 16sin5β = √5sinβ
Delen door sinβ geeft 5 - 20sin2β
+ 16sin4β = √5
ofwel 16sin4β - 20sin2β
+ 5 - √5 = 0
Dit is een kwadratische vergelijking in sin2β
met als oplossing: sin2β
= (5 - √(5 + 4√5)
) / 8 (het plusteken geeft een complexe oplossing).
We vinden dus
β = 23,44...º,
α = 117,2...º, a = 1, b =
√5.
Het maantje staat hieronder getekend.
MAANTJE 5
De laatste waarde van c waarvoor de vergelijking sin(βc)=
√c•sinβ
reduceert tot een kwadratische
vergelijking is c = 5/3.
Dat geeft sin(5/3β)
= √(5/3)•sinβ
maar nu substitueren we
γ =
β/3.
Dat geeft sin 5γ = √(5/3)sin
3γ en met de tabel: 5sinγ
- 20sin3γ + 16sin5γ
= √(5/3)•(3sinγ
- 4sin3γ)
Delen door sinγ en vereenvoudigen:
16sin4γ - sin2γ•(30
- 4√(5/3)) + 5 - 3√(5/3)
= 0
Weer een kwadratische vergelijking in sin2γ
met als oplossing
We vinden dus
β = 50.38...º,
α = 83.97...º, a = 1, b =
√(5/3)
= 1,29....
Het maantje staat hieronder getekend.
Drie cirkelbogen. Nog
véééééééééééél makkelijker kun je het met drie cirkelbogen.
Dat zit hem in de volgende figuur:
Bereken het groene MIN het rode deel |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|