OPGAVEN
1.
Een driehoek heeft hoekpunten (2, 4) en (8, 13) en (4, 16)
Bereken de lengtes van de zijden.
OPLOSSING
1.
(2, 4) en (8, 13) :
Ö((8 -
2)
2
+(13 - 4)
2
) =
Ö
117
(2, 4)
en
(4, 16):
Ö
((4
-
2)
2
+ (16
-
4)
2
) =
Ö
148
(4, 16) en (8, 13):
Ö
((8
-
4)
2
+ (13 -
-
16)
2
) =
Ö
25 = 5
De afstand tussen twee punten.
Die afstand kun je natuurlijk makkelijk berekenen met Pythagoras. Kijk maar naar deze figuur:
Pythagoras zegt:
a
2
+
b
2
=
d
2
Maar
a
=
x
Q
-
x
P
b
=
y
Q
-
y
P
d
2
= (
x
Q
-
x
P
)
2
+ (
y
Q
-
y
P
)
2
d
=
Ö
(
(
x
Q
-
x
P
)
2
+ (
y
Q
-
y
P
)
2
)
(omdat je toch kwadraten neemt doet de volgorde waarin je
x
P
en
x
Q
en
y
P
en
y
Q
neemt er niet toe).