Dat
zijn vergelijkingen met een breuk erin (of zelfs meerder breuken)
De aanpak is eenvoudig:
Vermenigvuldig
elke term met de noemer.
Dan is
het een vergelijking zonder breuk geworden.
voorbeeld:
Los op 4/(2x + 2) + 3 = 4x Vermenigvuldig alles met (2x + 2), dat geeft:
4 + 3(2x + 2) = 4x(2x + 2)
en nou is het een vergelijking zonder breuk.
doe de rest zelf maar (er komt trouwens uit x = 1 en x =
-1,25 uit)
Vrijmaken
Dat
gaat eerst hetzelfde als oplossen. Vermenigvuldig alles met de noemer.
Daarna moet je even uitkijken welke letter je apart wilt hebben. Breng die
eerst allemaal naar één kant, en zet hem dan buiten haakjes.
Voorbeeld. y =
(2x + 3)/(x- 1). Schrijf x
als functie van y
vermenigvuldig met (x- 1): y(x- 1)= 2x + 3
haakjes weg: yx- y = 2x + 3
x naar links: yx -2x = 3 + y
x buiten haakjes: x(y
- 2) = 3 + y delen door y -2: x = (3 + y)/(y- 2)