OPGAVEN
Los op (twee decimalen):
1.
1
+
2
x
4
= 13
2.
x
5
-
5 = 8
3.
x
3/7
= 43
4.
a
= 4
-
2 • (
p
-
1)
6
Schrijf
p
als functie van
a
OPLOSSINGEN
1.
2
x
4
=
12
Þ
x
4
= 6
Þ
x
= 6
1/4
∨
x
= -6
1/4
(
»
± 1,57)
2.
x
5
= 13
Þ
x
= 13
1/5
(
»
1,67)
3.
x
= 43
7/3
(
»
6478)
4.
a
= 4 - 2 • (
p
-
1)
6
a
- 4 = -2 • (
p
-
1)
6
-0,5
a
+ 2 = (
p
-
1)
6
p
-
1 = (2
-
0,5
a
)
1/6
p =
1 + (2
-
0,5
a
)
1/6
x
n
=
p
Dit is de hoofdregel, er zijn helaas wat bijzaken:
1. Als
n
een even geheel getal is.
Er zijn dan twee mogelijkheden:
a.
p
< 0. Dan zijn er geen oplossingen
b.
p
> 0. Dan zijn er twee oplossingen:
x
=
p
1/
n
en
x
=
-p
1/
n
2. Als
n
een oneven geheel getal is
Dan is er altijd maar één oplossing:
x
=
p
1/
n
3. Als
n
een breuk is
Dat doen we niet algebraïsch.....
Vrijmaken
Dit zelfde kun je gebruiken om variabelen vrij te maken.
•
Bij formules met machten zet je eerst die machten alleen (door de balansmethode te gebruiken).
•
Dan gebruik je de regel
x
n
=
p
Û
x
=
p
1/
n
Die
"x"
kan daarbij nog van alles zijn, die
n
mag best negatief of een breuk zijn.
Zo wordt bijvoorbeeld bij deze laatste stap:
(2
x
-
3)
4
= 12
Þ
2
x
-
3 = 12
1/4
en (6
x
)
-1/3
= 5
Þ
6
x
= 5
-3
(immers -3 =
1
/
(-1/3)
)
•
Tenslotte zet je met de balansmethode de
x
helemaal alleen.