1. | De lijn heeft r.c.
-0,4 De lijn van het middelpunt naar het raakpunt heeft dus r.c. 2,5 Dat is dus de lijn y = 2,5x + b Die moet door M(1, 4) gaan dus b = 1,5 MR is de lijn y = 2,5 + 1,5 snijden met de cirkel: (x - 1)2 + (2,5x + 1,5 - 4)2 = 29 x2 - 2x + 1 + 6,25x2 - 12,5x + 6,25 = 29 7,25x2 - 14,5x - 21,75 = 0 29x2 - 58x - 87 = 0 x2 - 2x - 3 = 0 x = 3 ∨ x = -1 De raakpunten zijn (3, 9) en (-1, -1) Dat geeft p = 10,2 ∨ p = -1,4 |
OF: | |
Snijpunt van de lijn
met de cirkel: (x - 1)2 + (-0,4x + p - 4)2 = 29 van deze vergelijking moet de discriminant NUL zijn als er één oplossing moet zijn. Maar dat is veel meer werk..... |
|