Teken
een zijde met een bepaalde lengte die een schuine zijde van een rechthoekige
driehoek is. Je kunt die lengte natuurlijk wel berekenen met Pyhagoras, maar
hoe teken je hem?
•
Teken een driehoek met drie zulke bekende
lengtes. Meestal door lijnstukken te omcirkelen.
Voorbeeld
Teken de doorsnede ACF hiernaast op ware
grootte.
Laten we beginnen met bijv. AC. Die kun je op ware grootte tekenen door een
rechthoekige driehoek met zijden 4 en 7 te tekenen (ABC) dan is AC de
schuine zijde daarvan.
Die zie je hiernaast.
Nu kun je bij C een rechthoekige driehoek tekenen met rechthoekszijden
7 en 5 (voor CF)
En vanaf A eentje met rechthoekszijden 4 en 5 (voor AF)
Dat ziet er zó uit (welke kant je de driehoeken op tekent maakt niet zoveel
uit):
Zo. De drie zijden zijn apart van elkaar nu
klaar.
Tenslotte teken je driehoek ACF door de lijnstukken AF en CF te
omcirkelen met middelpunten A en C.
Het snijpunt is het "echte" punt F.
Opmerking: Je kunt dit ook vaak gebruiken
om een uitslag op ware grootte te tekenen.