Het probleem:
Er zijn drie plaatsen, A, B en C, die met elkaar verbonden moeten
worden. Hoe moet dat gebeuren om de totale lengte van alle
verbindingslijnen zo klein mogelijk te maken?
De oplossing:
Teken driehoek ABC en op elke zijde daarvan een gelijkzijdige
driehoek.
Construeer van al deze driehoeken de omgeschreven cirkel.
Het snijpunt van deze drie omgeschreven cirkels is het punt van
Fermat (of Steinerpunt) van de driehoek, en je vindt de kortste
verbinding door de hoeken met dit punt te verbinden. De
hoeken tussen de verbindingslijnen zijn altijd 120º.
't Kan ook fysisch: hang gelijke gewichten aan touwtjes die door de
hoekpunten van de driehoek gaan. Waar de knoop terechtkomt ligt
het gezochte punt.
|
|