Tijdens het neerleggen van de stapeltje ga
je zorgvuldig te werk.
De waarde van de kaarten is Aas = 1, en verder B = 11, V =
12 , H = 13
Vanaf de onderste kaart die je neerlegt tel je verder tot 13.
Dus als je een 4 neerlegt ga je bij elke volgende kaart
doortellen: 5,6,7,...., V, H
Je stopt als je bij H bent. Dus bovenop de 4 komen nog 9 andere
kaarten.
Dat doe je bij elk stapeltje (als het bij het laatste niet meer wil, dan
hou je die kaarten over in je hand).
Nadat er twee kaarten zijn omgedraaid tel je die bij elkaar op, en
tel er vervolgens nóg 10 bij op.
Tot slot: met de stapel die je in je hand hebt tel je dit getal af, en
je telt vervolgens hoeveel er daarna nog over zijn. (Tijdens dit tellen
kun je doen alsof je de kaarten bestudeert, alhoewel ze er absoluut niet
toe doen: alleen hun aantal telt!)
Het aantal kaarten dat over is, is precies de waarde van de
laatste nog niet omgedraaide kaart!
|