PROCENTEN van PROCENTEN
Een groot drugonderzoek, beschreven door Lynn Parker in haar boek The Disease Mongers, testte de drug cholestyramine op een groep van 3806 mannen. Men wilde kijken of cholestyramine het cholesterolgehalte verlaagde, en dus hartaanvallen verminderde. 1906 mannen kregen gedurende 10 jaar de drug, en een controlegroep van 1900 niet. 
In de eerste groep overleden in die 10 jaar 30 mannen aan een hartaanval, in de controlegroep 38 mannen.
Dat scheelt niet zoveel; 8 mannen verschil van in totaal 3806 mannen. Niet noemenswaardig zou je zeggen.
0,2%?
Maar nee! Laten we eerst procenten nemen.  In de eerste groep overleed 1,6% en in de controlegroep 2,0%.
Kijk; "Now we're getting somewhere!" Dat is een verschil van 0,4%. Dus vergeleken met 2,0% is die 1,6% een verlaging van  0,4/2 • 100 = 20%%.
En zo hebben we toch weer een krantenkop:

Wetenschappelijk onderzoek wijst uit:
Cholestyramine verlaagt kans op hartinfarct met 20%!

Ik zou het morgen gaan kopen! Die 20% klinkt geweldig! Alhoewel; een dokter die patiënten ermee behandelt zal bij ongeveer 1 op de 250 resultaat mogen verwachten. Maar ja, deze kop is minder mooi natuurlijk:

Wetenschappelijk onderzoek wijst uit:
Cholestyramine helpt in 1 op de 250 gevallen!


Bovendien; hoe zit het met de foutengrenzen van de metingen?
Laten we eens aannemen dat cholestyramine helemaal niet helpt. De kans op een hartinfarct is  38/1900 = 0,02
Hoe vaak zal dan in een groep van 1908 mannen het aantal hartinfarcten kleiner of gelijk aan 30 zijn?
Het aantal hartinfarcten in 10 jaar is dan  binomiaal verdeeld met n = 1908, p = 0,02. 
Dat levert ongeveer 10% van de gevallen hoogstens 30 hartinfarcten. Dus ook als er niets aan de hand is, zal 1 op de 10 onderzoeken zo'n "spectaculaire" conclusie opleveren. En als je bedenkt hoeveel onderzoeken er wel niet zijn naar hartinfarcten, verbaas je je erover dat er niet VAKER zo'n spectaculair bericht in de krant te lezen is....

Blaaskanker
In 1982 begon in Amerika een grote "Cancer Prevention Study" waaraan bijna een miljoen Amerikanen deelnamen. NA uitgebreide bestudering van de vragenlijsten concludeerde "wetenschapper"  Eric Jacobs van de Amerikaanse kankervereniging in Atlanta:
Vitamine-E supplementen verminderen het risico op blaaskanker.
Risico op overlijden vermindert met 40%!


Luid gejuich van de vitaminesupplement fabrikanten natuurlijk.
Maar....... 40% van wát?
Het bleek dat Jacobs alleen verschil zag bij mensen die al 10 jaar of meer om de dag pillen gebruiken.
Van de 842565 niet-gebruikers stierven er 1116 aan blaaskanker, dat is 0,13%
Van de 21699 intensieve gebruikers stierven er 24, dat is 0,11%, en rekening houdend met wat extra verschillen in geslacht en leeftijd corrigeerde Jacobs dat laatste getal naar 0,08%.
En jawel!  0,05% vermindering is inderdaad ongeveer 40% van 0,13.

Maar ja, het is dan wel een daling van 40%; maar op zulke kleine getallen is dat nog steeds bijna niks.
Als 2000 mensen zich hier iets van zouden aantrekken en voortaan bijna dagelijks vitamine-E bij zouden slikken, dan zal dat over een jaar of 15 tot netto precies één dode minder leiden.
Dat klinkt toch heel anders dan die 40% minder doden, nietwaar?