© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

Etappe 1:  Een grafiek plotten.  
     
Eén van de meest gebruikte functies van je TI-84 is het plotten van grafieken.
Daarvoor zul je vooral de 4 gekleurde knoppen hiernaast gebruiken.
"PLOTTEN" is eigenlijk hetzelfde als tekenen van een grafiek, alleen doet in dit geval je rekenmachine het werk voor je.

Het gaat als volgt:
 

Y= Als je deze knop (de blauwe hiernaast)  indrukt kom je in het menu om een formule in te voeren. Dat ziet er zó uit:
   
 

     
  Als je wat anders in beeld hebt moet je  MODE indrukken en dan zorgen dat de vierde regel op Function staat. Zie hiernaast.

Staan er al formules in, dan kun je die verwijderen door er op te gaan staan met de cursor en dan CLEAR te gebruiken.
     
X,T,θ,n Je kunt nu de formule invoeren waarbij de x (of welke letter je ook maar in je formule hebt staan) gegeven wordt door de "vreemde" knop hiernaast (oranje omcirkeld in de TI-84 bovenaan).
     
WINDOW Het is nu zaak om aan te geven tussen welke waarden jouw x-as en y-as moeten bestaan. Dat gaat met de knop WINDOW (groen omcirkeld hierboven)
Je krijgt dan het beeld hiernaast.
Bij Xmin en Xmax kun je de kleinste en de grootste x-waarden die je in beeld wilt hebben invoeren. En op dezelfde manier bij Ymin en Ymax de kleinste en grootste y-waarden.

(Xscl en Yscl zijn niet zo belangrijk; ze geven aan om de hoeveel getallen er een streepje op de x-as of y-as moet komen te staan).
 

 
   
     
GRAPH Druk tenslotte op GRAPH (geel omcirkeld) en je TI tekent een grafiek voor je.  Voila!
     
WAT KAN ER MISGAAN?
- een hele waslijst!-
     
Help, ik krijg  ERR:SYNTAX  in beeld. Wat moet ik doen?

Waarschijnlijk staat er een fout in je formule. Bijvoorbeeld een haakje dat wordt geopend maar niet gesloten. Als je op 2:GOTO gaat staan en dan ENTER  indrukt dan kom je op de plek van de fout in je formule.

De meest gemaakte fouten:
  •  haakjes missend of teveel
•  het verkeerde minteken. 
    De -  staat voor "van elkaar aftrekken" en de (-) voor "negatief getal"
       
Help, ik krijg ERR: INVALID DIM  in beeld. Wat moet ik doen?

Het kan zijn dat er statistiekplots aanstaan. Als je    Y =    indrukt staat daar boven in beeld  plot1, plot2 en plot3. Die moeten niet zwart zijn! Als dat wel zo is, ga er dan met de cursor heen en druk op ENTER.

       
Help, ik krijg geen foutmelding in beeld, maar ook geen grafiek! Wat moet ik doen?

Controleer of het  = teken van    Y  =    wel zwart is. Als dat niet zo is, dan staat jouw formule niet aan. Ga op het = teken staan en druk op ENTER.
Als dat niet helpt kijk dan hieronder bij WINDOW.

 

       
Help, ik krijg geen x-as en y-as in beeld. Wat moet ik doen?

Met  FORMAT kun je kijken of je assen aan staan of uit  (AxesOn - AxesOff).
Als dat niet helpt kijk dan hieronder bij
WINDOW.
       
WINDOW.
       
Soms doe je "niets fout" maar krijg je toch geen grafiek in beeld. Dat komt dan omdat de grafiek buiten je beeld valt, of juist ergens zo klein in een hoekje van je beeld zit dat je het niet ziet. 
Plot bijvoorbeeld de grafieken van  Y1 = 1/(X - 500)  en  Y2 =  X^6 + 200 en je ziet waarschijnlijk beide keren niets!
Er zijn twee manieren om je WINDOW in zo'n geval toch goed te krijgen.

manier 1:  Laat je rekenmachine het doen!

       
Met de toets ZOOM  en dan optie 0: Zoomfit  gaat je rekenmachine zelf proberen een geschikt venster te vinden.
Mijn TI-84 geeft bij deze formules dan de vensters en grafieken hieronder.
       

       
manier 2:  Gebruik   TABLE

Bij TABLE kun je gewoon zien hoe groot de y-waarden bij bepaalde x-waarden zijn. Vaak weet je uit het verhaaltje bij een opgave al wel ongeveer hoe groot de x-waarden moeten zijn, en dan kun je in de tabel kijken hoe groot de bijbehorende y-waarden, en dus Ymin en Ymax, moeten zijn. Via TBLSET kun je instellen bij welke x je tabel moet beginnen  (TblStart) en hoe groot de stappen tussen de opvolgende x-waarden moeten zijn (DTbl)
Deze methode is eigenlijk wat beter omdat je beter in de gaten houdt wat er aan de hand is.
Bij de eerste formule zou je misschien uit de tekst kunnen opmaken dat x in de buurt van de 500 ligt. Bij TABLE zie je dan in de buurt van x = 500 waarden van y in de buurt van -0,5.
WINDOW  Xmin = 450, Xmax = 550, Ymin = -1 en Ymax = 1 geeft de grafiek hiernaast en die is natuurlijk veel mooier dan de grafiek die je rekenmachine met Zoomfit had gevonden.
       

De x-waarden kun je wel uit de tekst halen.

De y-waarden kun je bij TABLE vinden.

       
Als je met één van deze beide methoden maar eenmaal een klein stukje van de grafiek in beeld hebt, kun je daarna wel proberen om de "hele"  grafiek beter of mooier in beeld te krijgen.
       
OPGAVEN
       
1. Schets de grafieken van de volgende formules:
       
  a. N = t4 - 3t3 + 12
       
  b. P = √(0,01q2 - 2)
       
2. De hoeveelheid landijs aan de Zuidpool  neemt elk jaar vanaf de zomer langzaamaan toe, en vanaf zo ongeveer half september neemt die hoeveelheid weer af.
Een meteoroloog heeft het volgende model opgesteld:
       
 

H = -0,57t2 + 121,55t + 12300

       
  Daarin is H de oppervlakte van het Zuidpoolijs in duizenden km2, en t de tijd in dagen met t = 0 op 1 juni.
Het model is geldig vanaf 1 juni tot het eind van het jaar.

Schets de grafiek die bij deze formule hoort.
       
3. De hoeveelheid energie (E, in joule) die bij een aardbeving vrijkomt hangt af van de grootte  (G) van die aardbeving op de schaal van Richter volgens de volgende formule:
       
 

E = 2 • 10(1,5G + 4,5)

       
  a. Schets de grafiek van  E
       
  b. Onderzoek met de tabel voor welke groottes G de energie meer dan 1016  joule is.
       
4. Het bloedsuikergehalte neemt nadat je een maaltijd hebt genomen eerst toe, en daarna weer af.  Dat bloedsuikergehalte (BS, in mol/liter) hangt dus af van de tijd t  (in minuten na het nemen van een maaltijd). 
Voor het bloedsuikergehalte van een bepaalde proefpersoon is het volgende model opgesteld voor de eerste drie uur na inname van een maaltijd:
       
 

       
  Schets de grafiek van BS voor de eerste drie uur na een maaltijd..
       
5. Een bliksemflits duurt normaal gesproken maximaal een halve seconde.
Er is een verband ontdekt tussen de tijdsduur (t in seconden) van een bliksemflits en de grootte van de elektrische stroom (I,  in ampère) die er loopt.
Het volgende model blijkt deze situatie redelijk goed te omschrijven voor bliksemflitsen van meer dan  10 msec (dat is 0,01 sec):
       
 

       
  Schets de grafiek van de stroom tijdens een bliksemflits. 
       
       
     

© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)