© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

Etappe 2:  Snijpunten.
     
Als je meerdere formules hebt ingevoerd (via Y  = ), dan kun je je rekenmachine de snijpunten van de grafieken die bij die formules horen laten berekenen.

Dat gaat als volgt:
       
Voer eerst twee formules in bij   Y  =
Bijvoorbeeld  Y1 = 2X + 1  en  Y2 =  X^2 - 2
Laat de grafieken in één figuur plotten en zorg dat je snijpunten in beeld hebt. Hiernaast is dat gebeurd (met WINDOW:   Xmin = -6, Xmax = 6, Ymin = -6, Ymax = 10)
Vervolgens druk je op CALC  en je neemt optie 5 : intersect.
Je rekenmachine gaat je nu vragen van welke twee grafieken je het snijpunt wilt hebben (het zou immers kunnen dat je meer dan twee formules hebt ingevoerd)
In beeld krijg je eerst "First Curve?"  met bovenin een formule.
Als dat inderdaad één van de benodigde formules is, druk je op  ENTER.
(als het niet zo is, kun je via de cursortoetsen "omhoog" en "omlaag" andere formules kiezen)
Dan vraagt je rekenmachine "Second Curve?" en weer druk je op ENTER als de tweede formule boven in beeld staat.
Tot slot krijg je de vraag "Guess?"
Ga met de cursor ongeveer op het gewenste snijpunt staan, druk op ENTER en het snijpunt wordt voor je berekend.
       
In dit geval is het snijpunt dus het punt  (3, 7) (of  (-1, -1) als je bij Guess daarheen was gegaan met de cursor)

Meest voorkomende toepassing.

Het vaakst zul je dit gebruiken als je een vergelijking moet oplossen. Ofwel als gevraagd wordt:  wanneer zijn de twee formules gelijk aan elkaar?
Immers, voor het snijpunt van twee grafieken schrijf je de formules achter elkaar met "="ertussen.
Hierboven hebben we eigenlijk opgelost  2x + 1 = x2 - 2
De x van het snijpunt is dus meteen de oplossing van de vergelijking.

       

De x van het snijpunt is de oplossing van de vergelijking

       
Dat betekent dat je voortaan altijd als je een vergelijking krijgt de ene kant van het  =teken bij Y1=  kunt zetten en de andere kant bij Y2=  en dan met intersect de oplossing kunt vinden.
       
Voorbeeld: 
Los op:  √x + 3x = 10
 

 
   
Voer de formules in als hierboven, plot de grafieken en gebruik intersect.
Dat levert vanzelf de oplossing.
Hiernaast zie je dat de oplossing van deze vergelijking is  x » 2,78

 
 
Als je besluit een opgave via deze manier op te lossen moet je DUIDELIJK uitleggen hoe je dat hebt gedaan. Dat betekent dat je moet aangeven wat er in Y1 en Y2 heeft gestaan, en ook dat je de optie CALC - intersect   hebt gebruikt.  
 
Af en toe moet je gewoon zélf een grafiek verzinnen.

Voorbeeld: laten we maar eens een examenvraagstuk bekijken.....

Examenvraagstuk HAVO wiskunde A, 2011

Wanneer een werkwoord bij de vervoeging verandering van klinkers (a, e, i, …) vertoont, spreken we van een onregelmatig werkwoord.  Een voorbeeld hiervan is het werkwoord lopen, dat wordt vervoegd als lopen — liep — gelopen. Als dat niet zo is heet het werkwoord regelmatig.
Veel werkwoorden die tegenwoordig regelmatig zijn, waren vroeger onregelmatig. Onregelmatige werkwoorden hebben namelijk de neiging in de loop der tijd regelmatig te worden.

Wetenschappers turfden het aantal onregelmatige Engelse werkwoorden in drie verschillende perioden en zij ontdekten dat dat aantal afneemt volgende de volgende formule:

W = 432 • 0,9995t 

 

Daarin is W het aantal onregelmatige werkwoorden, en t het jaartal.
Bereken met behulp van dit verband wanneer het aantal onregelmatige werkwoorden nog maar 80 zal zijn.

Oplossing
Zet de formule voor W bij Y1.
De formule voor W moet gelijk worden aan 80, dus verzinnen we zelf om bij Y2 de formule  Y2 = 80 te zetten.
Op het snijpunt van beiden is W dan automatisch ook 80 !!!
Intersect geeft  dan  X = t = 3371,95...
Dat zal dus zijn in het jaar 3372

 
     
 
                                       
  OPGAVEN.
     
1. Bereken de snijpunten van de grafieken van de volgende formules:
     
  a. P =  2t - 18  en  Q = 6t + 12
     
  b. M = √(a + 8) en  N = 1/a²
     
  c. T = 5 - t2  en  V = 2/(t - 4)
       
2. Hiernaast is het zijaanzicht van een skatebaan getekend. Deze baan begint in punt A en eindigt in punt C, zes meter horizontaal vanaf A
De formule die de vorm van de baan beschrijft is:

H(x) = 0,1x3 – 0,6x2 + 3,2

Bereken voor welke waarden van x de baan lager dan 2 meter is.
       
3. Heineken houdt een korte maar intensieve reclamecampagne om de verkoop in België te stimuleren. Zoals verwacht neemt de verkoop van Heineken bier direct na aanvang van de reclamecampagne toe. Echter, zodra men stopt met de campagne in België neemt die verkoop langzaam weer af. Belgische reclame- en bierexperts hebben aan de hand van ervaringen met eerdere reclamecampagnes het volgende model opgesteld:
       
 

       
  Daarin is L het aantal liter bier per maand en t de tijd in maanden met t = 0 het tijdstip van de start van de campagne.
       
  a. Na hoeveel maanden zal men 900000 liter per maand verkopen?
       
  b. Op welk moment verkoopt men evenveel als in het begin?
       
4. De Lidl is er trots op al een aantal jaar de beste supermarkt voor groenten en fruit te zijn. Dat komt er mede door, omdat de Lidl de gekochte voorraden groenten en fruit zo kort mogelijk in haar pakhuizen laat liggen, en zo snel mogelijk in de winkels brengt.
De kwaliteit K van de appels wordt weergegeven op een schaal van 1 tot 100.

Voor het aantal verkochte kilos (A) bij kwaliteit K geldt ongeveer de formule:
       
 

       
  a. Bereken  vanaf welke kwaliteit er minstens 500 kg verkocht zal worden.
       
  Iemand anders gebruikt het volgende model:
 

A = 12,2 × (1,045K - 1)

       
  b. Bereken bij welke kwaliteit beide modellen dezelfde verkoop voorspellen.
     
 

© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)