| 
				 | 
				
				 © 
				h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)  | 
			 
			
				| Toename
        in een punt. | 
				
				  | 
			 
		 
		 | 
    
    
       | 
      
				
				  | 
    
    
      | 
         
		   | 
    
    
       | 
       | 
    
    
      | We gaan proberen de helling van
        een grafiek in een bepaald punt  te berekenen. 
         Nou is dat een beetje raar natuurlijk want in één punt is er immers
        helemaal geen helling? Een helling is altijd tussen twee punten in! 
        Toch zal iedereen het ermee eens zijn dat de grafiek hiernaast aan de
        rechterkant (bijvoorbeeld bij punt P in de buurt) een grotere helling
        heeft (steiler loopt) dan aan de linkerkant (bijvoorbeeld bij punt Q).  
        We gaan proberen de helling van de grafiek in punt P te berekenen. 
        Dat doen we als volgt:  | 
      
          
  | 
    
    
       | 
       | 
    
    
      Bereken eerst de helling van PQ.
        Dat kan met een differentiequotiënt  
		Δy/Δx. 
        Laat nu punt Q langzaam richting P lopen. 
        Bereken achtereenvolgens de hellingen van PQ2, PQ3,
        PQ4, ... 
        Tegen die tijd heb je een vergrootglas nodig om het verschil tussen de
        rode lijnen PQ en de grafiek zelf nog te zien. Die rode lijntjes liggen
        zo goed als "boven op de grafiek"
        Dat laatste gaan we gebruiken voor de helling: 
        
          
            
               | 
             
            
              
                
                  
                    
                      Als Q maar dicht genoeg bij P
                        ligt,  
                        dan is de helling van PQ gelijk aan de helling van de
                        grafiek. | 
                     
                   
                 
               | 
             
            
               | 
             
           
         
       | 
      
          
  | 
    
    
      |   | 
      
          | 
    
    
      We zeggen eigenlijk dat de
        helling van de grafiek gelijk is aan de helling van de raaklijn 
        (de blauwe lijn hiernaast) Dat is de lijn die in punt P "tegen de
        grafiek aan" ligt. Je ziet dat de hellingen van PQ, PQ2,
        PQ3 enz. steeds meer gaan lijken op de helling van de
        raaklijn. 
         
        Laten we ze gaan berekenen. 
        De grafiek hoort bij de formule  y = 4 + x2
         
         
        Daarmee kun je bij elk punt Q als je de xQ weet de
        bijbehorende yQ berekenen, en daarna de helling PQ met
        Dy/Dx
        waarbij P = (3, 13) 
        Dat geeft deze tabel:  | 
      
          
  | 
    
    
       | 
    
    
      
        
          
            
              |   | 
              Q | 
              Q2 | 
              Q3 | 
              Q4 | 
              Q5 | 
              Q6 | 
              Q7 | 
              ... | 
             
            
              | coördinaten | 
              (0.5, 4.25) | 
              (1, 5) | 
              (2, 8) | 
              (2.6, 10.76) | 
              (2.9, 12.41) | 
              (2.99, 12.9401) | 
              (2.999, 12.994001) | 
              ... | 
             
            
              | helling PQ | 
              3,5 | 
              4 | 
              5 | 
              5,6 | 
              5,9 | 
              5,99 | 
              5,999 | 
              ... | 
             
           
         
       | 
    
    
       | 
       | 
    
    
      Je ziet dat de helling van PQ
        gelijk wordt aan 6 (wie het nog niet vertrouwt rekent nog maar een paar
        punten Q extra uit, steeds dichter bij P). Daarom zeggen we dat de
        grafiek van y = 4 + x2  in het punt P(3,
        13) helling 6 heeft. Dat is dus eigenlijk de helling van de blauwe
        raaklijn. 
        Dat geeft het volgende recept om de helling van een grafiek in een punt
        uit te rekenen: | 
    
    
       | 
       | 
    
    
      | 
         
		   | 
    
    
      |   | 
        | 
    
    
      
		
			
				
					Voorbeeld. 
         
        Bereken de helling van de grafiek van y = 3x3 +
        2x in het punt waar x = 2 
         
        xP = 2  geeft  yP = 3 •
        23 + 2 • 2 = 28 dus  P = (2, 28) 
        Neem xQ vlak naast xP, bijv. xQ
        = 2,001 
        Dat geeft  yQ = 3 • 2,0013 + 2 •
        2,001 = 28,038018  
        dus Q = (2.001, 28.038018) 
        
		Δy/Δx
        = (28.038018 - 28)/(2.001 - 2) = 38,018 
        De helling in P is dus ongeveer 38. | 
				 
			 
		 
		 | 
    
    
      |   | 
      
          | 
    
    
      Met de 
		GR 
         
        Het kan uiteraard ook op de GR.  
		Daarvoor moet je de formule invoeren bij Y1= 
        en daarna  calc - dy/dx, en vervolgens toets je de
        waarde van xP in, gevolgd door ENTER. | 
      
          
  | 
    
    
      |   | 
        | 
    
    
      |   | 
    
    
      | 
		
		 | 
    
    
      | 
		  OPGAVEN | 
    
    
       | 
       | 
    
    
      | 
        
       |