|
|||||
Een arithmetische functie is een functie die "iets" telt van een natuurlijk getal. Dat "iets" kan van alles zijn. Het domein is dus ℕ, het bereik kan alles zijn. Hier volgen een paar beroemde voorbeelden van arithmetische functies. | |||||
Het aantal priemfactoren np(n). | |||||
Voor het aantal
priemfactoren van priemgetal p in de ontbinding van het getal
n verzinnen we de notatie np(n). Dus bijvoorbeeld n3(45) = 2 want 45 = 32 • 5 en dat zijn twee factoren 3. Dan geldt: np(GGD(x, y)) = min(np(x), np(y)) np(KGV(x, y)) = max(np(x), np(y)) Dat kunnen we gebruiken om een aantal stellingen over GGD en KGV te bewijzen. Stelling: Er geldt: GGD(KGV(a, b) , KGV(a, c)) = KGV(a, GGD(b, c)) Bewijs. |
|||||
Bekijk eerst één
priemgetal p en stel dat np(a)
= x en np(b)
= y en np(c)
= z. Dus dat dat priemgetal x keer in a
voorkomt en y keer in b. Dan is np(KGV(a, b)) = max(x, y) en np(KGV(a, c)) = max(x, z) Dan is np(GGD(KGV(a, b) , KGV(a, c)) = min(max(x, y), max(x, z)) En aan de rechterkant staat dan max(x, min(y, z)) Dus moeten we aantonen dat: min(max(x, y), max(x, z)) = max(x, min(y, z)) Stel dat y ≤ z. Dat mag je rustig stellen want de stelling is symmetrisch in y en z dus je kiest gewoon voor y degene met het kleinst aantal priemfactoren p. Dan is min(y, z) = y en dus staat aan de rechterkant max(x, y) Bekijk nu de linkerkant. Omdat y ≤ z kan max(x, y) nooit groter zijn dan max(x, z), dus de kleinste van de twee is max(x, y) Dus priemgetal p komt even vaak voor aan beide kanten. Dus elk priemgetal komt even vaak voor. |
|||||
q.e.d. | |||||
N.B. Voor het
totaal aantal priemfactoren van een getal wordt meestal de
notatie
Ω(n) gebruikt. Daarbij gaat het dus niet om verschillende
priemfactoren, maar gewoon om hoeveel priemfactoren er zijn. Dus bijvoorbeeld Ω(24) = 4 want 24 = 2 • 2 • 2 • 3 en dat zijn er vier. Voor het aantal verschillende priemfactoren wordt dan meestal de kleine letter ω(n) gebruikt. Dus ω(24) = 2. |
|||||
Postulaat van Bertrand. | |||||
|
|||||
De wiskundige Paul Erdös gaf daarvan een mooi bewijs, ongeveer als volgt. | |||||
Hij bewees eerst voor de binomiaalcoëfficiënt (2n nCr n) de volgende ongelijkheid: | |||||
|
|||||
Erdös toonde vervolgens aan dat, als er GEEN priemgetal tussen n en 2n zou liggen, dat dan vanaf bepaalde n zou gelden dat : | |||||
|
|||||
En dat kan natuurlijk
niet beiden gelden, dus moest er vanaf bepaalde n wel steeds een
priemgetal tussen n en 2n liggen. Hij hoefde vervolgens
alleen nog een aantal kleine waarden van n met de hand te
controleren dat daar ook steeds zo'n priemgetal was. Het precieze bewijs van Erdös is trouwens nog best ingewikkeld. Dat kun je hier vinden. |
|||||
Het aantal delers t(n). | |||||
We definiëren de functie
t(n) als het aantal positieve delers
van n. Die kunnen we makkelijk met de priemfactorontbinding berekenen. Stelling: |
|||||
|
|||||
Daarbij zijn p1,
p2, p3, ... alle priemgetallen uit de
priemfactorontbinding van n. Bewijs. |
|||||
Als je een willekeurige deler van
het getal p1a •
p2b • p3c
• .... wilt maken dan mag je van elke pi een
willekeurig aantal kiezen. Omdat je er ook nul kunt kiezen heb je voor
p1 de keuze uit (a + 1) mogelijkheden, voor
p2 de mogelijkheid van (b + 1) mogelijkheden, enz. Samen geeft dat (a + 1)(b + 1) ....en dat is de gevraagde formule. N.B. van elke pi er nul kiezen is eigenlijk een mogelijkheid die niet mag, dus het aantal delers zou 1 minder moeten zijn, maar het getal 1 als deler zijn we vergeten (1 is geen priemgetal): die moet er nog weer bij, zodat de formule toch klopt. |
|||||
q.e.d. | |||||
Voorbeeld: het getal 45000 = 23 • 32 • 54 heeft dus 4 • 3 • 5 = 60 delers. | |||||
De som van de delers s(n). | |||||
Als een getal n te schrijven is als n = p1n1 • p2n2 • p3n3 • .... dan geldt voor de som s(n) van de delers van n: | |||||
|
|||||
Dat is natuurlijk vrij snel in te
zien. Schrijf n als (p1p1p1...) • (p2p2p2...) • (p3p3p3...) • .... Om een willekeurige deler te maken neem je uit het eerste groepje 0 tm a getallen p1, uit het tweede groepje 0 tm b getallen p2, uit het derde groepje 0 tm c getallen p3, enz. En dan moet je al die mogelijke combinaties bij elkaar optellen. Al die mogelijke combinaties krijg je ook als je de haakjes in de uitdrukking van s(n) zou wegwerken. |
|||||
De totiëntfunctie j(n). | |||||
|
|||||
Oh ja, twee getallen heten
relatief priem als ze geen
priemfactor hetzelfde hebben. Dit wordt ook wel copriem genoemd Natuurlijk is er ook voor j(n) een directe formule. Stel dat n = p1n1 • p2n2 • p3n3 • ....., dan geldt: |
|||||
|
|||||
Dat deze formule wel zo'n beetje
moet kloppen kun je misschien als volgt begrijpen. Neem priemfactor 5, dan heeft 1 van elke 5 getallen die als priemfactor (dat zijn namelijk alle getallen uit de tafel van 5). Dus 4 van de 5 hebben NIET 5 als priemfactor. Dus de kans dat een willekeurig getal 5 NIET als priemfactor heeft is 4/5. En op dezelfde manier is de kans dat een willekeurig getal 7 NIET als priemfactor heeft 6/7, en voor 11 is dat 10/11, enz. Dus de kans dat een willekeurig getal 5 en 7 en 11 allemaal NIET als priemfactor heeft is 4/5 • 6/7 • 10/11. Dat rijtje staat precies in bovenstaande formule. Voor het exactere bewijs daarvan heb je het principe van inclusie/exclusie nodig. Dat staat in deze les uitgelegd, en aan het eind van die les wordt de formule voor j(n) afgeleid. Voorbeeld: 300 = 22 • 3 • 52 dus j(300) = 300 • (1/2) • (2/3) • (4/5) = 80 (klopt: het zijn 1 7 11 13 17 19 23 29 31 37 41 43 47 49 53 59 61 67 71 73 77 79 83 89 91 97 101 103 107 109 113 119 121 127 131 133 137 139 143 149 151 157 161 163 167 169 173 179 181 187 191 193 197 199 203 209 211 217 221 223 227 229 233 239 241 247 251 253 257 259 263 269 271 277 281 283 287 289 293 299 en dat zijn er precies 80). |
|||||
Multiplicatief. | |||||
|
|||||
Dat betekent dat, zodra we f(n)
kennen voor alle machten van priemgetallen, f volledig bekend is. De eerder genoemde functies t, s en j zijn multiplicatief. In de volgende lessen zullen we vaak gebruik maken van het multiplicatief zijn van functies. Vooral omdat daaruit volgt dat je het gelijk zijn van multiplicatieve functies dus kunt aantonen door te laten zien dat ze voor de machten van priemgetallen gelijk zijn. Een functie heet trouwens volledig multiplicatief als de voorwaarde van het copriem zijn er niet bij hoeft, dus als de eigenschap voor alle a en b geldt. |
|||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |