|
|||||
Aftelbaarheid. | |||||
"Er zijn oneindig
veel natuurlijke getallen" "Er zijn oneindig veel breuken" "Er zijn oneindig veel reëele getallen" Tja, het begrip "oneindig" wordt hier gebruikt om het aantal elementen van een verzameling (in dit geval verschillende soorten getallen) weer te geven. Dat heet een "kardinaalgetal" Het probleem met de getallen is natuurlijk dat we ze niet allemaal op kunnen schrijven, want het zijn er zo veel! Toch is er een manier om aan te geven hoeveel er zijn. Beschouw het volgende "probleem": |
|||||
|
|||||
Je kunt niet de vingers aan de ene hand tellen en dan die aan de
andere hand, en dan die getallen vergelijken, want je kunt nou eenmaal
niet zo hoog tellen. De oplossing is letterlijk kinderlijk eenvoudig, kijk maar naar het plaatje hiernaast. |
|||||
Nee, het is niet "bidden om een
oplossing" maar leg gewoon de duim van de linkerhand tegen
die van de rechter, doe hetzelfde voor de wijsvingers, de middelvingers
enz. Je ziet zo dat bij elke vinger van de ene hand ook een vinger van
de andere hand hoort, dus hebben beide handen evenveel vingers (alhoewel
je nog steeds niet precies weet hóeveel). Georg Cantor zag dat het probleem bij getallenverzamelingen in wezen hetzelfde is. Hij probeerde daarom niet een oneindige verzameling te tellen, maar probeerde voor oneindige verzamelingen een procedure te ontwerpen om getallen aan elkaar te koppelen. Op die manier kun je ontdekken of twee verzamelingen evenveel elementen hebben (nog steeds zonder precies te weten hóeveel). |
|
||||
Laten we eens twee oneindig grote
verzamelingen bekijken. De eerste is de positieve natuurlijke getallen,
de tweede de even getallen. Dus {1, 2, 3, 4, 5, ...} en
{2, 4, 6, 8, 10, ...}. Deze twee series kunnen we makkelijk aan elkaar koppelen: |
|||||
|
|||||
Conclusie: er zijn even veel positieve getallen als even getallen;
de twee verzamelingen zijn even groot; ze hebben hetzelfde kardinaalgetal. Op dezelfde manier kunnen we de positieve getallen koppelen aan de kwadraten (n Û n2) of aan de viervouden (n Û 4n) of aan de getallen groter dan 83 (n Û 83 + n) of aan de priemgetallen (n Û nde priemgetal) enz. Al deze verzameling zijn even groot. |
|||||
Deze verzamelingen, die dus allemaal te koppelen zijn aan de positieve
getallen, heten aftelbaar. Cantor's grote vraag was: "Hebben alle oneindige verzamelingen het zelfde kardinaalgetal" Het antwoord is "NEE" |
|
||||
Hoe is het bijvoorbeeld met de breuken? Op de getallenlijn zitten de
breuken oneindig dicht op elkaar, want tussen elke twee willekeurige
breuken kun je een nieuwe vinden. Dat geeft ons misschien het gevoel dat
er méér breuken dan gewone getallen zijn. Maar dat blijkt niet
zo te zijn. Ook de breuken zijn aftelbaar; ofwel te koppelen aan de
positieve getallen. Dat is te zien in de volgende tabel: |
|||||
|
|||||
In deze tabel staan alle breuken (sommigen vaker, maar dat doet er niet
toe). Als je de rode lijn volgt kom je op de weg naar boven (het dikke
gedeelte) dus vanzelf alle breuken tegen, en heb je
meteen een manier om ze op een rijtje te zetten. (we volgen heel slim
diagonale lijnen, want horizontale of verticale zijn meteen al oneindig
groot!) Dat rijtje wordt dus: 1/1 , 2/1 , 1/2 , 3/1 , 2/2 , 1/3 , 4/1 , 3/2 , 2/3 , 1/4 , ... Op deze manier tellen we alle breuken! Het verband met de positieve getallen is nu het volgende (bewijs dat zelf maar): |
|||||
|
|||||
Zo is 5/16 de 206de
breuk en 219/118 de 56398ste
breuk! De breukenverzameling is dus óók aftelbaar, dus er zijn evenveel breuken als positieve getallen. Hier zijn nog twee leuke manieren om de breuken af te tellen: De Stern-Brocot Boom en ontbinden. Een mooi verhaal om dit duidelijk te maken gaat over HILBERT's HOTEL Op naar de volgende verzameling: de reële getallen. En daar loopt de zaak in de soep: die laten zich niet netjes op een rijtje zetten. Er is geen één-op-één verband te vinden tussen de positieve gehele getallen en de reële getallen. Om dat te bewijzen kwam Cantor met een heel nieuw soort bewijs" "Cantors Diagonalisatie Bewijs" Het is een bewijs uit het ongerijmde en gaat als volgt: Stel dat we een relatie hebben gevonden tussen de positieve gehele getallen en de reële getallen. Omdat alle reële getallen als (soms oneindig lange) decimale breuk geschreven kunnen worden, hebben we dus een genummerde lijst die ALLE reële getallen bevat. Die lijst zou er bijvoorbeeld zó uit kunnen zien: |
|||||
|
|||||
Maar nu bewees Cantor dat er in ieder geval één reëel getal is,
dat niet in deze lijst staat! Kies nul voor de komma. Kies daarna het eerste cijfer achter de komma verschillen van het eerste cijfer in het eerste getal van de lijst. Kies het tweede cijfer verschillend van het tweede cijfer in het tweede getal in de lijst, enz. Dat ziet er zó uit: |
|||||
|
|||||
Dit nieuwe getal staat niet in de lijst. Maar we hadden een volledige
lijst. Dat is in tegenspraak met elkaar, dus is het onmogelijk een
volledige lijst te maken! De reële getallen hebben een kardinaalgetal
dat"groter is dan dat van de positieve getallen. De reële getallen
zijn op de één of andere manier "oneindiger" |
|||||
|
|||||
Terug... We hebben dus al twee kardinaalgetallen (getallen die de grootte van een verzameling weergeven) die oneindig groot zijn. Zijn er misschien nog meer? Dat heeft Cantor onderzocht, en hij kwam tot de volgende stelling: |
|||||
|
|||||
Deze stelling zegt dat je steeds grotere en grotere verzamelingen
kunt construeren. Cantor introduceerde een speciale notatie voor
kardinaalgetallen, met de Hebreeuwse letter aleph. De verzameling
kardinaalgetallen zag er dan zó uit: Het kardinaalgetal van de natuurlijke getallen was aleph-0
(het kleinste getal oneindig) Maar het was de grote vraag of het
kardinaalgetal van de Reële getallen gelijk was aan aleph-1.
Cantor dacht dat dat wel zo was; dat was zijn beroemde
continuüm
hypothese. Hij kon hem echter nooit bewijzen. |
|||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |