|
|||||
Nog een bewijs van de stelling van Ceva. | |||||
Bekijk twee zijden
l en m van een driehoek en een transversaal t vanuit
punt A Kies twee punten P1 en P2 op t en noem de projecties van die punten op de zijden van de driehoek Q1, Q2 en R1, R2. Zie de figuur. Omdat de driehoeken AP1Q1 en AP2Q2 gelijkvormig zijn geldt: AP1/P1Q1 = AP2/P2Q2 dus AP1/AP2 = P1Q1/P2Q2 En omdat hetzelfde geldt voor de driehoeken AP1R1 en AP2R2 geldt dus ook AP1/AP2 = P1R1/P2R2 |
|
||||
Daaruit volgt dat
P1Q1/P2Q2 = P1R1/P2R2
en dus ook P1Q1/P1R1 = P2Q2/P2R2
Tussenconclusie: |
|||||
|
|||||
Bekijken we nu een snijpunt S van twee transversalen t1
en t3. Als de afstanden van S tot AB en AC verhouding v1 hebben en de afstanden van S tot BC en BA verhouding v2, dan geldt voor punt S dat d(S,AB)/d(S, AC) = v1 en d(S, BC)/d(S, BA) = v2 Maar dan is v1v2 = d(S, BC)/d(S, AC) = 1/v3 Daaruit volgt direct v1v2v3 = 1 |
|||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |