Teken een vlak door punt P loodrecht op QR.
Dat geeft de twee rode snijlijnen met lengtes a en b hiernaast.
Tel nu de kwadraten van de oppervlaktes van de drie rechthoekige driehoeken op:

(opp. PSR)2 + (opp. PQS)2 + (opp. QSR)2
= (1/2·PS · SR)2 + (1/2PS · SQ)2 + (1/2QR·a)2
= 1/4·( PS2·SR2 + PS2·SQ2 + QR2·a2)
= 1/4·(PS2·(SR2 + SQ2) + QR2·a2)
=
1/4·(PS2·QR2 + QR2·a2)    (pythagoras in driehoek SQR)
=
1/4·QR2·(PS2 + a2)
=
1/4·QR2·b2      (pythagoras in de rode driehoek)
= (
1/2·QR·b)2
= (opp. PQR)2

q.e.d.