Het mooie bewijs... | |||||
Hiernaast zie je het vooraanzicht
van een bol (rood) een kegel (blauw) en een cilinder (groen) die elkaar
doorsnijden. M is het middelpunt van de bol. Omdat AM = MB = r lopen de blauwe lijnen AD en AE onder een hoek van 45º met de bodemlijn DE. Het grondvlak van de kegel en de cilinder heeft daarom straal 2r. |
|
||||
Archimedes doorsneed deze figuren
met een horizontaal vlak op willekeurige hoogte. Dat is hiernaast paars getekend. Dat geeft nieuwe punten HI met de cilinder, JK op de bol, en LN op de kegel. P ligt op de as. Bekijk nu eerst driehoek AJO. Omdat J op de rode cirkel ligt en AO daar een middellijn van is, is hoek AJO gelijk aan 90º (stelling van Thales). |
|||||
In de driehoek
hiernaast zie je nu dat AJO en APJ gelijkvormig zijn (ze
hebben dezelfde hoeken) Dus is AJ/AO = AP/AJ en daaruit volgt AO • AP = AJ2 Pythagoras in APJ geeft dan AO • AP = AJ2 = AP2 + PJ2 .......(1) Omdat MB = MA = r geldt dat de blauwe lijn onder een hoek van 45º met de grondlijn loopt. Dan geldt HP = DO = AO en LP = AP Maar dan is HP • LP = AO • AP en volgens (1) is dit ook gelijk aan AP2 + PJ2 |
|||||
Maar vanwege de 45º hoek is dit ook weer gelijk aan LP2 + PJ2 , dus HP • PL = LP2 + PJ2 .......(2) | |||||
Kies nu een punt Z op
het verlengde van AO zodat ZA = AO (zie hiernaast. Dan geldt: Vermenigvuldig nu de teller en noemer van de laatste breuk met p
en er staat in de teller de oppervlakte van de cirkel die de doorsnede
is van het horizontale vlak HI met de cilinder. |
|||||
|
|||||
Hiernaast zie je wat
er aan de hand is. Het paarse vlak HI heeft een stuk van de cilinder afgesneden, en we hebben zojuist bewezen als we bovenstaande formule kruislings vermenigvuldigen, dat geldt: AP • doorsnede groen = ZA • (doorsnede rood + doorsnede blauw) En toen maakte Archimedes de laatste geniale denkstap...... |
|||||
Omdat geldt: AP •
doorsnede groen = ZA • (doorsnede rood + doorsnede blauw)
betekent dat, dat de drie doorsneden in de rechterfiguur in evenwicht
zijn ten opzichte van punt A. Wat we nu gaan doen is de hele cilinder schijfje voor schijfje "afbreken": we laten het horizontale vlak met HI erin vanaf punt A langzaam naar beneden gaan tot punt O, en verplaatsen elke keer de rode en de blauwe "doorsnedecirkels" naar punt P. De groenen blijven op hun plek. Als we dat doen dan blijft de hele figuur bij elke stap in evenwicht rond punt A. Dat geeft als we de hele cilinder hebben afgebroken zoiets: |
|||||
De hele bol samen met
de hele piramide in punt Z zijn in evenwicht met de cilinder tussen punt
A en punt O.
|
|||||
Daaruit volgt: (bol + kegel)
• AZ = cilinder • AM Maar omdat AM = 1/2AZ geldt dus ook bol + kegel = 1/2 • cilinder ofwel: bol = 1/2 • cilinder - kegel = 1/2π(2r)2 • 2r - 1/3π(2r)2 • 2r ⇒ bol = 1/6 • π • 4r2 • 2r = 8/6πr3 = 4/3πr3 Q.E.D! |
|||||