|
||||
1. wanneer? | ||||
• partner opent 1♣♦ en de tegenpartij past. | ||||
• 2♣♦ = 10+ RF (maar met een splinter 15+ anders direct de splinter) | ||||
• 2♦
na 2♣ = geen echte ♣, wel MF • 2♥♠ semi-echt + echte ♣, allemaal MF. • 2NT = balanced, minimum, NF. • 3♣♦ = unbalanced, minimum, NF • kleur met sprong = splinter, MF |
||||
• 3♣♦ = (6-9) lange ♣♦ | ||||
• 2NT = (10, 11) 3343, 3334 | ||||
• kleur met dubbele sprong = (12-14) splinter. | ||||
• partner opent 1♣♦ en de tegenpartij biedt 1♦♥♠2♣ tussen. | ||||
zelfde systeem, alleen nu vraagt CUE een stopper. | ||||
• partner opent 1♣♦ en de tegenpartij doubleert | ||||
inverted minor vervalt; redoublet neemt de taak over. | ||||
2. verder bieden | ||||
• | 2♦ na 1♣ = geen echte ♣, rest belooft echte ♣. | |||
• | 2-niveau alles (semi)echt en MF (behalve 2♦ na 1♣). | |||
• | stopper 2-niveau verhogen stelt de 4-3 fit voor. | |||
• |
3-niveau zonder sprong = zwakte. Daarna evt 4-3 fit voorstellen, zelfs 4♥. | |||
• |
3-niveau met sprong = 15+ splinter. | |||
• |
fast arrival in MF situaties (dus altijd 2NT sterker dan 3NT). | |||
|