© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

Boek IV, definities.
       
       
D1. Een veelhoek wordt ingeschreven in een veelhoek als de hoeken van die veelhoek op de zijden van de tweede veelhoek liggen.
       
D2. Een figuur wordt omschreven door een andere figuur als de zijden van de omschrijvende figuur door de hoeken van de omgeschreven figuur gaan.
       
D3. Een veelhoek is ingeschreven in een cirkel als elk hoekpunt van de veelhoek op de omtrek van de cirkel ligt.
       
D4. Een veelhoek wordt omgeschreven door een cirkel als als elke zijde van de veelhoek de cirkel raakt.
       
D5. Een cirkel wordt ingeschreven in een figuur als de cirkel elk van de zijden van die figuur raakt.
       
D6. Een cirkel is omgeschreven cirkel van een figuur  als de omtrek van de cirkel door alle hoekpunten van die figuur gaat.
       
D7. Een rechte lijn is passend in een cirkel als de uiteinden ervan op de omtrek van de cirkel liggen.
(Wij noemen zo'n passende rechte lijn een koorde).
       

© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)