|
|||||
Delers en Veelvouden. | |||||
Na een aantal
afspraken in de vorige les begint nu pas de echte getaltheorie. Door alleen maar getallen bij elkaar op te tellen of van elkaar af te trekken valt er niet zo heel veel spannends te beleven. Het blijven allemaal "stapjes op de getallenlijn". Het wordt interessanter als we het vermenigvuldigen van getallen gaan bekijken. Dat vertelt ons iets meer over de "structuur" van de getallen. Eén van de belangrijkste begrippen uit de getaltheorie is daarom het begrip "Deler": |
|||||
|
|||||
In dat geval heet
b een deler van a,
en is a een veelvoud van b.
We noteren dat als b | a. Als een getal een veelvoud van 2 is, dan noemen we dat getal even. Een aantal simpele gevolgen zijn direct: |
|||||
• | 0 is een even getal | ||||
• | Als b | a en a | b, dan is a = ± b | ||||
• | Als twee getallen a en b de zelfde delers hebben, dan is a = ± b | ||||
Maar er zijn ook best ingewikkeldere stellingen over delers te maken. | |||||
Stelling: | |||||
|
|||||
Dat wil zeggen: als a | b en b | c dan is ook a | c. | |||||
Bewijs: | |||||
b
| c dus c = k • b a | b dus b = m • a dus c = k • b = k • (m • a) = (k • m) • a = n • a dus a is een deler van c |
|||||
q.e.d. | |||||
Als x en y gehele getallen zijn, dan noemen we ax + by een lineaire combinatie van a en b, en dan geldt: | |||||
Stelling: | |||||
|
|||||
Bewijs: | |||||
d
| a en d | b dus a
= k • d en b = m • d dan is ax + by = (kd)x + (md)y = kdx + mdy = d(kx + my) en omdat kx + my geheel is, is d dus een deler van ax + by |
|||||
q.e.d. | |||||
Rest en Quotiënt. | |||||
Definitie: Stel dat voor gehele getallen a en b met b ≠ 0 geldt a = bq + r met 0 ≤ r < |b| Dan noemen we q het quotiënt en r de rest bij deling van a door b. De rest van een getal bij deling door 2 noemen we ook wel de pariteit van dat getal, en die is dus 0 of 1. |
|||||
Stelling: | |||||
|
|||||
Bewijs: | |||||
Stel dat
er twee verschillende quotiënten q1 en q2
en twee verschillende resten r1 en
r2 zijn. a = bq1 + r1 en a = bq2 + r2 Dan is r1 - r2 = (a - bq1) - (a - bq2) = -bq1 + bq2 = b(q2 - q1) dus r1 - r2 is deelbaar door b dus r1 - r2 = kb r1 = kb + r2 dus als k ≥ 1 dan is r1 > b (want r2 ≥ 0) en dat kan niet vanwege de definitie van rest. r2 = r1 - kb dus als k ≤ -1 dan is r2 > b (want r1 ≥ 0) en dat kan niet vanwege de definitie van rest. Dus moet wel gelden k = 0 en dus is r1 = r2 = r Maar dan is bq1 + r = bq2 + r dus bq1 = bq2 dus q1 = q2 = q want b ≠ 0 OK, nu nog even bewijzen DAT er altijd een q en een b bestaan. Neem eerst b > 0 a/b is een reëel getal, dus het ligt tussen twee gehele getallen in (als a/b een geheel getal is zijn we meteen al klaar want dan is q = a/b en r = 0). Dus er bestaat een q zodat q ≤ a/b < q + 1 dus bq ≤ a < bq + b (dat mag want b > 0) Dus 0 ≤ a - bq < b Neem nu gewoon r = a - bq dan heb je twee getallen r en q die precies aan de voorwaarden van rest en quotiënt voldoen Op dezelfde manier gaat het als je neemt b < 0. |
|||||
q.e.d. | |||||
We kunnen nu de allereerste definitie van deelbaarheid vereenvoudigen: | |||||
|
|||||
Grootste Gemene Deler. | |||||
Definitie 1. De Grootste Gemene Deler van een aantal getallen is het grootste getal dat een deler is van al die getallen. We noteren dat als GGD{a1, a2, ...,an} Definitie 2 Als GGD{a1, a2} = 1 dan noemen we de getallen a1 en a2 onderling ondeelbaar of copriem of relatief priem. Stelling van Bézout. |
|||||
|
|||||
Bewijs. | |||||
Noem de
verzameling van alle lineaire combinaties van a en b de
verzameling V. Omdat a en b niet beiden nul zijn, is er
zeker een element van V te vinden dat groter is dan nul. Noem het kleinste positieve element van V het getal m. Dus m = ax + by Stel dat q en r het quotiënt en de rest zijn van deling van a door m. Dan is a = mq + r met 0 ≤ r < m (definitie van q en r) Dus a = (ax + by)q + r = axq + byq + r Daaruit volgt r = a(1 - xq) - by dus r is een lineaire combinatie van a en b en zit dus in V. Maar als r > 0 is, dan is dus r ≥ m (immers m was de kleinste positieveling in V). Dat is strijdig met het feit dat r < m, dus moet gelden r = 0 dus is m een deler van a. |
|
||||
Op precies dezelfde manier bewijs je dat m ook een deler van b is, dus m is een gemeenschappelijke deler van a en b Stel dat er nog een andere gemeenschappelijke deler n van a en b is, dus dat a = q1• n en b = q2• n Dan is m = ax + by = q1nx + q2ny = n(q1x + q2y). Dus n is een deler van m dus n < m (ze waren ongelijk). Dus m is de grootste gemende deler van a en b. |
|||||
q.e.d. | |||||
Deze stelling van Bézout heeft een paar snelle directe gevolgen. | |||||
Gevolg 1. | Als c | a en c | b dan is c | GGD(a, b) | ||||
(immers c deelt elke lineaire combinatie van a en b dus ook GGD(a, b)) | |||||
Gevolg 2. | ggd(a, b) is de kleinst mogelijke strikt positieve lineaire combinatie van a en b | ||||
(immers GGD(a, b) deelt elke lineaire combinatie ervan. Dus als ax + by > 0, dan is GGD(a, b) ≤ ax + by ) | |||||
Gevolg 3. | Elk veelvoud van GGD(a, b) is een lineaire combinatie van a en b | ||||
(immers als c = k • GGD(a, b) = k(ax + by) dan is c dus een lineaire combinatie van a en b) | |||||
Er is trouwens ook nog een algemenere stelling van Bézout: | |||||
|
|||||
Tot
zover de theorie achter de GGD. In de volgende les zullen we bekijken hoe je zo'n GGD het handigst op kunt sporen. |
|||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |