|
|||||
Draaien over 90º. | |||||
Eigenlijk hebben we draaien over 90º al lang besproken in deze les over normaalvectoren. Een normaalvector ontstond immers uit een andere vector door die over 90º te draaien? | |||||
Uit die les komt het plaatje hiernaast waarin je kunt zien dat de blauwe vector ontstaat door de rode over 90º te draaien. De beide driehoekjes zijn congruent, want de gele hoek is gelijk aan de paarse (beiden met de groene samen 90º) Deze les zullen we dat draaien iets nauwkeuriger bekijken door naast het "draaien over 90º" een extra vraag te stellen: |
|
||||
welke kant op? |
|||||
Er zijn natuurlijk twee manieren om over 90º te draaien, namelijk: "met de klok mee" of "tegen de klok in". En dat maakt voor de kentallen van de vector die je krijgt wel degelijk uit, zoals je in onderstaande twee plaatjes kunt zien : | |||||
|
|||||
Deze plaatjes leiden tot de volgende conclusie: | |||||
|
|||||
Voorbeeldje van een toepassing: De stelling van Van Aubel. | |||||
![]() |
|||||
Op de zijden van
vierhoek ABCD worden vier vierkanten geplaatst. De middens van die vierkanten zijn P, Q, R en S. Toon aan dat PR = QS en PR ⊥ QS. Zie de figuur.
Bewijs: |
|||||
|
|||||
Je ziet dat die
vector MS is gevonden door AM over 90º tegen de klok in te draaien. Bereken de kentallen van AQ op dezelfde manier (ik heb het midden van CB voor het gemak weer M genoemd) |
|||||
|
|||||
Dus nu is vector SQ bekend: | |||||
|
|||||
Op dezelfde manier gaan we PR berekenen (midden noem ik steeds M). | |||||
|
|||||
|
|||||
|
|||||
Vergelijk de vectoren
PR en QS met elkaar en je ziet dat de kentallen inderdaad uit elkaar
volgen door ze te verwisselen en één van beiden negatief te maken. Daaruit volgt direct de stelling. |
|||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |