|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|
|
KGV en GGD. |
|
|
|
|
Kleinste Gemene Veelvoud (KGV)
Als je twee getallen hebt dan is het kleinste gemene veelvoud (KGV)
daarvan het kleinste getal (wel groter dan 0) dat door beiden deelbaar is
Dat werkt zσ: stel dat we de getallen 440 en 4900 hebben.
Als je het getal dat door beiden deelbaar is zoekt, dan kun je de tafel
van 440 en de tafel van 4900 gaan opschrijven:
440 - 880 - 1320 - 1760 -....
4900 - 7350 - 9800 - 14700....En dan is het getal dat je zoekt de
eerste die in deze beide rijen voorkomt. De eerste "dubbele" zeg maar.
Maar ja, dat is wιl even zoeken natuurlijk......
|
|
|
|
|
Met ontbinden in priemgetallen gaat het veel sneller:
440 = 2 2 2 5 11
4900 = 2 2 5 5 7 7
Als een getal door beiden deelbaar moet zijn dan moeten al die
priemfactoren erin zitten:
van de 440 zijn dat 2, 2, 2, 5 en 11
van de 4900 zijn er dan al 2, 2, 5 dus die hoeven niet meer. Extra
komen erbij 5, 7 en 7.
Samen geeft dat 2 2 2 5 11 5 7 7 =
107800
Even een stellinkje om te oefenen:
Stelling: "Als a | c
en b | c dan is KGV(a, b)
| c "
Bewijs: |
|
Deel c door
het KGV en noem het quotiλnt daarvan q en de rest r, dus
c = q KGV + r
Maar omdat a een deler van c is en ook van KGV,
geldt: c = xa en KGV = ya
(x en y geheel)
Dan staat er xa = qya + r
dus r = a(x - qy)
dus is a een deler van r
Op precies dezelfde manier vind je dat ook b een deler van
r is.
r is dus een veelvoud van a en van b maar r <
KGV (want het was de rest bij deling door KGV)
Omdat KGV het kleinste gemene veelvoud was kan dat alleen maar als
r = 0, dus is KGV een deler van c. |
q.e.d. |
|
|
|
|
|
|
Grootste Gemene Deler (GGD)
De grootste gemene deler (GGD) van twee getallen, dat zagen we
al eerder, is het
grootste getal dat een deler van beiden is. Om de GGD te vinden
gebruikten we het Euclidisch algoritme, maar het kan natuurlijk ook met
priemgetallen.
Omdat de deler van een getal altijd
is opgebouwd uit een selectie van de priemfactoren, kiezen we bij de
grootste gemene deler van twee getallen dus de grootst mogelijke
selectie van priemfactoren die in beide ontbindingen voorkomen. Neem
bijvoorbeeld weer 440 en 4900
440 = 2 2 2 5 11
4900 = 2 2 5 5 7 7
Wat in beide ontbindingen voorkomt is het stukje 2 2 5 = 20
Daarom is het getal 20 de grootste gemene deler van 440 en 4900.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
OPGAVEN |
|
|
|
|
1. |
Twee hardlopers lopen rondjes in een stadion. Ze
beginnen op tijdstip t = 0 bij de startlijn. De eerste
loper doet
280 seconden over een rondje, de tweede loper 315.
Wanneer zijn beide lopers voor het eerst weer beiden tegelijk
bij de startlijn? |
|
|
|
|
2. |
Als je van twee getallen a en b
het kleinste gemene veelvoud en de grootste gemene deler met
elkaar vermenigvuldigt, wat komt daar dan uit? Toon dat
aan! |
|
|
|
|
3. |
Bereken 1/85 +
1/119 |
|
|
|
|
4. |
In het magazijn van een bedrijf liggen 3150
blikjes kaviaar en 10500 potjes ragout. Men wil daaruit gelijke
kerstpakketten samenstellen, en alle blikjes en potjes moeten
op.
Hoeveel pakketten worden dat en wat is de inhoud van een pakket? |
|
|
|
|
5. |
Drie tandwielen van 36, 45 en 100 tanden zijn
gekoppeld met elkaar. Hoe vaak moet het kleinste wiel
ronddraaien zodat de wielen weer in precies dezelfde stand
staan? |
|
|
|
|
6. |
a. |
Met een rechthoekige
terrastegel van 150 bij 84 cm kan een vierkant terras precies
betegeld worden.
Hoeveel tegels zijn dan minstens nodig? |
|
|
|
|
|
b. |
Een rechthoekig
schoolplein van 80,85 bij 13,20 meter moet met vierkante tegels
betegeld worden.
Hoeveel tegels zijn dan minstens nodig? |
|
|
|
|
7. |
Op het biljart
hiernaast wordt een bal vanuit de hoek linksonder onder een hoek
van 45Ί weg gestoten. Neem aan dat de bal alsmaar door blijft
rollen.
Het biljart heeft binnenafmetingen 180 cm bij 132 cm.
Welk afstand heeft de bal dan afgelegd als hij weer precies in
de hoek linksonder aankomt?
Geef je antwoord in gehele cm. |
|
|
|
|
|
8. |
Kangoeroewedstrijd
Maria heeft 42
appels, 60 peren en 90 kersen geplukt. Ze wil alle vruchten
verdelen over zoveel mogelijk mensen.
Iedereen moet hetzelfde krijgen.
Hoeveel mensen kan
Maria dan een portie
geven? |
|
|
|
|
9. |
a. |
Stelling:
GGD(a, b) KGV(a, b) = ab
Bewijs deze stelling. |
|
|
|
|
|
|
b. |
Stelling: KGV(xn
yn) = (KGV(x, y) )n
Bewijs deze stelling. |
|
|
|
|
|
c. |
Stelling: "In de priemfactorontbinding van een
kwadraat komt elk priemgetal een even aantal keer voor"
Bewijs deze stelling. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|