|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|
|
Breuken samennemen |
|
Op de basisschool heb je
waarschijnlijk al geleerd dat je breuken die je wilt optellen (of
aftrekken) eerst gelijknamig moet maken. Dat betekent dat je de noemers
gelijk moet maken, en dat kun je doen door teller en noemer van een breuk
op een handige manier met het zelfde getal te vermenigvuldigen.
Met getallen gaat het zó: |
|
|
|
|
|
Die 3 en die 5 heb je eerst allebei gelijk gemaakt
aan 15. Dat doe je simpel door bij de 3 een 5 te zetten en bij de 5 een
3. Denk erom dat je dat moet doen door te vermenigvuldigen!
En het goede nieuws is: met letters gaat het precies
hetzelfde!
Kijk maar, links met getallen, rechts met formules: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
En
ook breuken en "gewone"getallen kun je bij elkaar optellen,
als je maar bedenkt dan zo'n gewoon getal eigenlijk ook een breuk is,
maar met noemer 1.
|
|
|
|
|
Mintekens bij breuken.
Als er ergens in een breuk een
minteken staat, dan doet het er niet veel toe of dat in de teller of in
de noemer is.
Deze breuken zijn alle drie gelijk: |
|
|
|
|
|
De fouten worden meestal gemaakt
als er nog méér in de teller of de noemer staat.
Ik hoop dat je ziet dat dit verkeerd is: |
|
|
|
|
|
OEIOEIOEIOEI!!!!!!
Dat moet natuurlijk zó: |
|
|
|
|
|
|
|
OPGAVEN. |
|
|
|
|
1. |
Schrijf de volgende
formules als één breuk en zo eenvoudig mogelijk: |
|
|
|
|
|
a. |
|
|
|
|
|
|
b. |
|
|
|
|
|
|
c. |
|
|
|
|
|
|
d. |
|
|
|
|
|
2. |
Examenvraagstuk VWO Wiskunde A,
2014.
Sylvia woont 10 km van school. Zij
fietst elke schooldag. We gaan ervan uit dat als er geen wind is,
haar snelheid constant 20 km/u is. Haar
totale reistijd is op zo'n schooldag dus 1 uur.
Meestal waait het echter. We veronderstellen dat Sylvia altijd wind
mee heeft op de heenweg en wind tegen op de terugweg en dat de wind
de hele dag constant is. Dan is Sylvia's snelheid op de heenweg (20 +
w) km/u en op de terugweg
(20 -
w) km/u. Hierbij geldt 0 ≤ w < 20.
Sylvia's totale reistijd in uren wordt gegeven door de formule: |
|
|
|
|
|
|
|
De formule voor T kan worden gevonden
door een formule voor de reistijd voor de heenweg en een formule
voor de reistijd voor de terugweg op te stellen en deze formules bij
elkaar op te tellen.
Stel deze formules op en toon daarmee
aan dat de bovenstaande formule voor T juist is. |
|
|
|
|
|
|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|