|
©
h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
Buigpunten. |
 |
|
|
|
Bij veel achtbanen is de vorm van
de afdaling als hiernaast. Vanaf de top gaat het steeds steiler naar
beneden, om op een gegeven moment weer minder steil te gaan lopen, omdat
er natuurlijk ook weer afgeremd moet worden.
Een interessante vraag is natuurlijk: "Op welk punt is
de baan het steilst?"
Laten we deze vraag meteen maar vanuit dit normale Nederlands naar
wiskundetaal vertalen. Dan staat er eigenlijk: Waar is de helling
(negatief) het grootst?
Als je aan de grafiek van de baan hiernaast op een aantal plaatsen de
raaklijn tekent, dan zie je dat de helling van die raaklijnen eerst
groter(negatief) wordt, en daarna weer minder groot:
|

|
Ergens bij een punt P is die
helling minimaal.
Maar dat betekent dat de afgeleide minimaal is.....
Als een willekeurige functie ergens een minimum heeft, dan gaat de
grafiek daar over van dalend naar stijgend, dus gaat zijn helling daar
van negatief naar positief.
Dus als de afgeleide bij P een minimum heeft, dan gaat de helling
dáárvan van negatief naar positief.
Dat betekent dat de afgeleide van de afgeleide van negatief naar
positief gaat!!!
De afgeleide van de afgeleide noteren we als f''
(spreek uit: f-dubbel-accent)
Wat stelt die f''
voor?
De f'' (de helling van
de helling) geeft aan hoe snel de helling verandert.
|
|
|
f''
positief : |
de helling neemt toe.
de grafiek stijgt sneller of daalt minder snel.
de grafiek is HOL. |

|
|
|
|
f'' negatief: |
de helling neemt af.
de grafiek stijgt langzamer of daalt sneller.
de grafiek is BOL. |

|
|
Zo'n punt waar de grafiek van HOL
naar BOL (of andersom) gaat heet een BUIGPUNT. |
|
|
|
Buigpunt:
|
• f |
gaat van hol naar bol (of
andersom). |
• f ' |
heeft een maximum of een minimum. |
• f '' |
wisselt van teken. |
|
|
|
 |
|
|
Hoe
spoor ik zo'n buigpunt op? |
|
|
Dat gaat vrij eenvoudig via de
derde eigenschap in het kader hierboven. Als f '' van teken
moet wisselen, dan kan dat alleen maar als f '' gelijk is aan 0
óf als f '' niet bestaat. Kortom: je lost op f '' =
0 en maakt een tekenbeeld van f '' . Dan zie je vanzelf waar er
tekenwisseling is. |
|
|
Los op f '' = 0
en maak een tekenbeeld van f '' |
|
|
|
Voorbeeld 1
Geef de buigpunten van f(x) = x3
- 6x2
Oplossing
f ' (x) = 3x2
- 12x
en f '' (x) = 6x
- 12
6x
- 12 = 0 ⇒ x =
2 en een tekenbeeld van f '' ziet er uit als
hiernaast. |
 |
Bij x = 2 wisselt f '' van
teken dus heeft de grafiek van f een buigpunt.
Dat is dan het punt (2, -16) |
|
|
|
|
Voorbeeld 2
Geef de buigpunten van f(x)
= x4
- 12x3 + 54x2
Oplossing
f ' (x) = 4x3 - 36x2
+ 108x en f '' (x) = 12x2
- 72x + 108
12x2
- 72x + 108 = 0 ⇒
x = 3 en een tekenbeeld van f '' ziet er uit als
hiernaast. |
 |
Er is geen tekenwisseling, dus geen buigpunt. |
|
|
|
|
Voorbeeld 3
Geef de buigpunten van f(x) = 3√x
Oplossing
f
(x) = x1/3 dus
f ' (x) = 1/3
• x-2/3 en f '' (x)
= -2/9x-5/3
Dat is nergens nul, maar bestaat niet bij x = 0.
Een tekenbeeld van f '' ziet eruit als hiernaast.
Daar zie je dat f een buigpunt heeft bij x = 0. |
 |
Dat komt omdat de grafiek eruit
ziet als hieronder. In de oorsprong gaat de grafiek inderdaad van hol
naar bol, dus daar is een buigpunt. Maar de helling in de grafiek is
oneindig groot (de raaklijn is verticaal) dus de afgeleide bestaat daar
niet. Dus de tweede afgeleide ook niet. |
|
|

|
|
|
|
|
|
|
|
OPGAVEN |
|
|
1. |
Geef de coördinaten van de buigpunten
van de grafieken van de volgende functies: |
|
|
|
|
|
|
a. |
f(x) = 6x5 -
20x3 + 3 |
|
|
|
|
|
|
b. |
f(x) = 8x2√x
- 45x2 |
|
|
|
|
|
|
c. |
f(x) = xÖx(1
- x2) |
|
|
|
|
|
2. |
Hieronder staat de grafiek van een
functie. De plaats van de nulpunten, de buigpunten en de extremen is
aangegeven. |
|
|
|
|
|
|
 |
|
Vul in de onderstaande tabel overal
= 0 of < 0 of > 0 in. |
|
|
|
|
|
|
x |
-4 |
-3 |
1 |
4 |
6 |
10 |
12 |
14 |
16 |
18 |
20 |
f |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
f ' |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
f '' |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3. |
Hieronder zie je drie tekenbeelden: van f, van f
’en van f’’
Schets een mogelijk grafiek van f die klopt met alle drie
deze tekenbeelden |
|
|
|
 |
|
|
|
|
4. |
Gegeven is de functie:
f(x) = 6x3 -
18x2 + 4x + c
Voor welke c valt het buigpunt samen met een nulpunt? |
|
|
|
|
|
 |
|
|
|
|
|
|
|
©
h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
|