|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|
Horizontale
asymptoten. |
|
|
|
|
VRAAG 1: Wat zijn dat ook
alweer? |
|
|
In het algemeen zijn
asymptoten rechte lijnen waar de
grafiek van een functie "langs gaat lopen".
Dat betekent dat de grafiek zo'n rechte lijn steeds dichter en dichter
nadert, en er willekeurig dicht bij komt, maar hem nooit snijdt.
Horizontale asymptoten zijn
uiteraard asymptoten die horizontaal lopen.Hieronder zie je vier voorbeelden van horizontale asymptoten. De
horizontale asymptoot is steeds als rode stippellijn getekend. Een pijl
aan de grafiek geeft aan dat daar sprake is van een horizontale
asymptoot. |
|
|
|
|
|
|
Je ziet dat een grafiek soms aan beide
zijkanten een asymptoot heeft, soms maar aan één zijkant.
Verder zie je in de figuur linksonder dat een grafiek de asymptoot best
kan snijden. Als de grafiek aan een zijkant maar langs de
asymptoot gaat lopen; ergens anders mag hij hem best snijden. |
|
|
VRAAG
2: Wat heeft dat met limieten te maken? |
|
|
Dat hebben we eigenlijk hierboven
al ontdekt. Horizontale asymptoten zitten altijd "aan de zijkant
van de grafiek"
Eigenlijk zie je in de grafieken bij zo'n asymptoot het volgende
verschijnsel: |
|
|
"Als je x maar ver genoeg naar
rechts of naar links kiest,
dan wordt y uiteindelijk een constant getal" |
|
|
|
Dat geeft een manier om limieten
te gebruiken.
Bij verticale asymptoten lieten we x naar een bepaald getal
lopen, en dan keken we of er misschien ±¥
uitkwam.
Bij horizontale asymptoten laten we x naar
±¥
lopen en kijken we of de functiewaarde misschien een constant getal
wordt.
Wiskundig samengevat: |
|
|
|
|
|
VRAAG 3: Hoe bereken je
limieten met x naar
±¥
? |
|
|
Er zijn drie manieren om daar
achter te komen.
De eerste twee zijn illegaal voor een wiskunde-B leerling, maar je kunt
ze wel gebruiken om stiekem te kijken wat er uitkomt. De derde manier is
de manier zoals wij wiskundeleraren het graag op een examen zien.
Manier 1: Vul gewoon in de GR voor x een heel groot
(positief of negatief) getal in. |
|
|
Voorbeeld: Bereken de
volgende limiet: |
|
|
|
Oplossing: vul voor x in je
GR bijvoorbeeld 10000 in.
Dat geeft y = 4,9900....
Dat zal dus wel y = 5 zijn.
(als je het niet vertrouwt neem je x = 1000000,
dat geeft y = 4,9999.... |
|
|
|
|
Manier 2: Probeer te
beredeneren wat er gebeurt als x heel groot (positief of
negatief) wordt. |
|
|
Voorbeeld: Bereken de
volgende limiet: |
|
|
|
Oplossing:
Als x heel groot wordt, dan is in de teller de term
10x3 verreweg de grootste, die andere twee
zijn eigenlijk wel te verwaarlozen ten opzichte van
x3
In de noemer is 2x3 verreweg de
grootste, die 40x2 is misschien best
groot, maar te verwaarlozen ten opzichte van 2x3
De hele breuk lijkt dus ongeveer gelijk te worden aan 10x3
in de teller en 2x3 in de noemer
Als je dat deel krijg je y = 5 |
|
|
|
|
Manier 3: Maak er limieten
van die naar nul gaan.
Dat doe je door alles te delen door de hoogste macht van de noemer. |
|
|
Limieten naar
±¥
?
Deel alles door de hoogste macht van de noemer! |
|
|
|
Voorbeeld: Bereken de
volgende limiet: |
|
|
|
Oplossing:
De hoogste macht van de noemer is x3
We delen daarom alles door x3 |
|
|
|
|
|
|
|
Het voordeel zie je meteen.
Je krijgt nu drie termen (de rode cirkels) die naar nul gaan
als x naar oneindig gaat.
Dan blijven alleen 10 en 2 over en komt er 5 uit. |
|
|
|
|
NAWOORD 1
Als je in de oorspronkelijke limiet x naar oneindig laat gaan dan
krijg je een boel termen die allemaal naar oneindig gaan En je kunt nou
eenmaal wiskundig het ene oneindig niet goed vergelijken met het andere
oneindig (dat doet methode 2 eigenlijk)
Maar door die truc van delen door de hoogste macht van de noemer krijg
je stukken die naar nul gaan. En nul kun je wél vergelijken met de
termen zoals 10 en 2.
NAWOORD 2
Limieten bij machten en logaritmen zullen we in een latere les nog
behandelen. |
|
|
|
|
OPGAVEN |
|
|
|
|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|
|
|