© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

Meer opgaven
       
1. Onderzoek welk van onderstaande tabellen bij een lineaire formule horen.
Geef van de lineaire tabellen een bijbehorende formule.
       
 
x 0,6 2,6 7,2 9,4 11,8 15,8
y 12,81 14,51 18,42 20,29 22,33 15,73
       
 
x -4,9 -2,8 -0,1 2,7 5,8 8,9
y -72,27 -48,64 -12,83 5,06 37,94 42,87
       
 
x -4,7 -1,5 6,4 12,5 14,6 19,3
y 22,22 13,90 -6,64 -22,50 -27,96 -40,18
       
2. Bij het gewichtheffen heb je record voor "trekken" en "stoten" en voor het totaal van die twee. Bovendien treden de gewichtheffers op in een bepaalde gewichtsklassen (het maximale lichaamsgewicht dat een gewichtheffer mag hebben)
De Olympische records voor de verschillende  gewichtsklassen "totaal"  vind je in onderstaande tabel.
       
 

       
 
gewichtsklasse  Olympische record "totaal"
56 kg 307 kg
69 kg 357 kg
85 kg 396 kg
       
  Onderzoek met gegevens uit de tabel of het verband tussen gewichtsklasse en Olympisch record ineair kan zijn.
       
3. Een docent Duits geeft vaak multiple-choice proefwerken met 4-keuzevragen.
Omdat je door alles te gokken al gemiddeld 25% van de vragen goed zult hebben, krijgen zijn leerlingen bij 25% goed het cijfer 1
Bij alles goed krijgen zij natuurlijk een 10.

De docent maakt vervolgens een lineaire schaal voor de tussenliggende cijfers.

Bij een toets van 60 vragen is dus 15  vragen goed een 1 en 60 vragen goed een 10.
Zie de grafiek hiernaast.

Welk cijfer zal iemand halen die 48 vragen goed heeft? .

       
     

© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)