|
||||||
| Meer opgaven |
 |
|||||
 |
||||||
| 1. | Bij een poolbiljart
heb je ballen genummerd van 1 tm 15. Kies daar willekeurig twee ballen uit. |
|
||||
| a. | Hoe groot is de kans dat de som van de twee cijfers op die ballen meer dan 10 is? | |||||
| b. | Hoe groot is de kans dat de som van de twee cijfers op die ballen deelbaar door 7 is? | |||||
| 2. | Hoeveel getallen tussen 1 en 600 kun je door 7 delen? | |||||
| 3. | Hiernaast staan de
"bouwplaten' van twee piramidevormige dobbelstenen (met driehoekig
grondvlak). Als je een piramide op tafel gooit heb je het aantal
ogen dat bij de top staat gegooid. Als je beide piramides tegelijk gooit, hoeveel mogelijkheden zijn er dan waarbij de som van de gegooide getallen meer is dan 12? |
|
||||
| 4. | Op een feestje zijn
10 echtparen aanwezig. Iedereen schudt de hand van alle anderen, behalve natuurlijk van zijn/haar eigen echtgenoot. Hoeveel keer wordt er dan handen geschud? |
|||||
| 5. | Gooi driemaal met een
dobbelsteen. Op hoeveel manieren kan het gebeuren dat het aantal ogen steeds kleiner wordt? |
|||||
| 6. | Op alle dominostenen
staan steeds twee aantallen ogen variërend van 0 tot en met 6. Hiernaast
zie je er een paar. Elke mogelijke steen komt precies drie keer voor. Bereken het totaal aantal dominostenen dat er in een spel zit. |
|
||||
 |
||||||
|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
||||||
