|
©
h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
De
oppervlakte onder een grafiek. |
|
|
|
|
Stel dat we graag de oppervlakte tussen x
= 0 en x = 8 onder de grafiek van de functie f(x)
= 2 + 2√x willen bepalen.
Dat is de grijze oppervlakte hieronder. |
|
|
|
Dan zou je daar een schatting van
kunnen maken dor er allemaal rechthoekjes onder te tekenen: |
|
|
|
|
In de tweede wordt deze oppervlakte benaderd
door acht groene rechthoekjes. De werkelijke oppervlakte is
natuurlijk groter, want we zien daar boven tegen de grafiek aan een
aantal "gaatjes", maar als we deze negen rechthoekjes
uitrekenen hebben we al wel een aardig idee van de juiste oppervlakte.
Een soort van schatting dus. |
|
|
De hoogte van een rechthoekje is steeds te
berekenen doordat het de y is die bij de x van de
linkerkant hoort:
rechthoekje 1 heeft hoogte f(0) = 2 + 2√0
rechthoekje 2 heeft hoogte f(1) = 2 + 2√1
rechthoekje 3 heeft hoogte f(2) = 2 + 2√2
....
De breedte van de rechthoekjes is steeds 1, dus de totale oppervlakte
wordt:
|
|
f(2)
f(3)
f(4)
f(5)
f(6)
f(7) |
|
Daar komt uit 2 + (2 + 2√1)
+ (2 + 2√2) + ... + (2 + 2√7) ≈ 42,96
Op je TI-83 gaat dat het snelst zó: |
|
|
STAT - EDIT
in L1 zet je de getallen 0, 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7
ga op de naam L2 staan en druk op ENTER, dan kom je onder in
beeld.
voer in L2 = 2 + 2√(L1)
2nd - QUIT en dan 2nd - LIST - MATH - sum(L2) geeft
het antwoord |
|
|
|
|
|
Somnotatie |
|
|
|
Deze uitdrukking: |
f(2)
f(3)
f(4)
f(5)
f(6)
f(7) |
|
|
Kun je wat wiskundig
verantwoorder en ook korter opschrijven..
Dat gaat als volgt: |
|
|
|
Daar staat het volgende:
• Er is een tellertje i en dat loopt van
0 t.m.7
• Bereken elke keer f(i)
× 1
• Tel vervolgens die
allemaal bij elkaar op (dat S
teken betekent "neem de som") |
|
|
Verfijning |
|
|
Natuurlijk is deze
benadering nog erg grof, en is de schatting nog steeds te laag.
Maar je zou de schatting al beter kunnen maken door de staafjes smaller
te maken.
Zie de figuur hiernaast. De afwijkingen van de "echte" grafiek zijn al
veel kleiner.
Nu geldt voor de totale oppervlakte
0,5 × f(0) + 0,5
× f(0,5) + 0,5
× f(1,0) + ... + 0,5
× f(7,5)
In de somnotatie noteer je dat als:
|
|
En zo kunnen we steeds
nauwkeuriger gaan werken: |
|
|
|
|
|
|
|
De breedte dx van de
rechthoekjes wordt steeds kleiner en daardoor wordt de oppervlakte
steeds nauwkeuriger benaderd.
Op het laatst zie je haast niet meer de afzonderlijke rechthoekjes, maar
één grote groene vlakte.
Als we die rechthoekjes klein genoeg hebben dan geven we dat aan door
die "hoekige" somnotatie te veranderen in een wat vloeiender S-figuur: |
|
|
|
Je ziet dat ook de hoekige
Dx vervangen is door dx.
Deze laatste notatie heet een integraal.
Daarbij moet je je goed bedenken dat we die dx (de breedte van de
rechthoekjes) liefst zo klein mogelijk willen hebben. Maar dx
helemaal nul nemen dat kan niet want dan blijft er geen oppervlakte
over. Eigenlijk willen we het liefst, zoals in het bovenstaande verhaal
eigenlijk is gebeurd, de dx "naar
nul laten naderen". |
|
Met de GR |
|
Zoals wel vaker kan de GR al dit
werk voor je doen,
En dan bedoel ik niet door al die getallen in de lijsten te zetten. Je
GR kan in één keer een zo klein mogelijke dx kiezen en dan als
een haas als die oppervlaktetjes uitrekenen en bij elkaar optellen.
Dat gaat in bovenstaand voorbeeld zó: |
|
Zet de formule in Y1 en zorg dat
je de grafiek in beeld hebt.
Gebruik CALC - 7: ∫ f(x)dx
De rekenmachine vraagt nu: Lower Limit? Dan moet je de
linkergrens van het gebied invullen (in dit geval X = 0)
De rekenmachine vraagt dan: Upper Limit? Dan moet je de
rechtergrens van het gebied in vullen ( in dit geval X = 8)
Vervolgens berekent de GR de oppervlakte onder de grafiek van Y1
tussen beide grenzen.
Ga maar na dat daar in dit geval 46,17 uit komt. |
|
Voorbeeld.
Hiernaast staat de grafiek van y =
8x - x3
en de lijn y = 5
Bereken de grijze oppervlakte hiernaast. |
|
Oplossing:
Bereken eerst de snijpunten tussen beide
grafieken. Dat geeft (ongeveer) x = 0,66 en
x = 2,44
Oppervlakte A hieronder is dus 8,89
Met de GR vind je de oppervlakken A en B
samen, want dat is de oppervlakte onder de grafiek.
Dat geeft A + B = 13,25
De grijze oppervlakte is dus 4,36 |
|
|
|
|
|
OPGAVEN |
|
|
|
|
1. |
a. |
Bereken de oppervlakte onder de
grafiek van y = x2 + 4x tussen x = 4 en x
= 8 |
|
|
|
|
b. |
Bereken de oppervlakte onder de
grafiek van y = √(6
- x)
tussen x = 3 en x = -1 |
|
|
|
|
c. |
Bereken de oppervlakte onder de
grafiek van f(x) = 4x + 2x√x
+ 3 tussen x = 2 en x = 5 |
|
|
|
2. |
Schrijf de volgende oppervlakten met
integraalnotaties: |
|
|
|
|
|
|
|
3. |
Bereken de oppervlakte
hiernaast. |
|
|
|
|
4. |
Koen wil de oppervlakte onder de
grafiek van y = 27 - x2
tussen x = 0 en x = 9 uit gaan rekenen.
In zijn rekenmachine voert hij in:
• Y1 = 27 - x2
• calc - 7: ∫ f(x)dx
• lower limit: X = 0
• upper limit X = 9
Tot zijn verbazing krijgt hij als antwoord: -5,85E-13
dus dat is -0,000000000000585
Klopt dat wel? |
|
|
|
|
a. |
Wat is er fout gegaan? |
|
|
|
|
b. |
Hoe zou Koen dit probleem kunnen oplossen? |
|
|
|
5. |
De functies f
en g zijn gegeven door:
f(x) = 6 - 2√x en g(x)
= 16 - 8√x
V is het gebied dat wordt ingesloten door de grafieken van f
en g , de x-as en de y-as. Zie de
figuur hiernaast.
Bereken de oppervlakte van V.
Geef je eindantwoord in twee decimalen. |
|
|
|
|
|
©
h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
|
|
|
|
|
|