|
|||||||||||||||||
De McNemar-toets. | |||||||||||||||||
Quinn McNemar
introduceerde deze toets in 1947. De toets kan worden gebruikt als je
een 2×2 kruistabel hebt gemaakt, van
gepaarde meetwaarden. Zo'n
tabel krijg je als je meting twee waarden kan hebben (wel/niet).
Dat heet in de statistiek een dichotome
variabele. De test kan dan
bepalen of er een significant verschil tussen beiden is. Neem bijvoorbeeld een onderzoeker die een groep van 310 mensen eerst heeft getest op een bepaalde ziekte. Daarna heeft hij iedereen een poos een bepaald medicijn laten slikken, en na afloop test hij dezelfde mensen nogmaals op de aanwezigheid van de ziekte. Dat betekent dat hij gepaarde gegevens heeft: van elk persoon WEL/NIET ziek VOOR en NA de behandeling. Dit zijn zijn resultaten: |
|||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||
Wat is de conclusie
over de werking van het medicijn? H0 is zoals altijd: "er is geen verschil". McNemar
ontdekte dat de variabele: (112 - 49)²/(112 + 49)
een
χ2-verdeling met 1 vrijheidsgraad heeft. |
|||||||||||||||||
In het algemeen vind je dus: | |||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |