© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
||||||
Meer opgaven | ||||||
Punt P volgt een kromme K die eruit ziet als een lus. De plaats van punt P op tijdstip t wordt gegeven door: |
|
|||||
|
||||||
Zie de figuur hiernaast. | ||||||
a. | Geef de coördinaten van het hoogste punt van deze lus. | |||||
b. | Bereken de snelheid op t = 2 | |||||
c. | Onderzoek in welk punt van deze kromme de snelheid van punt P minimaal is. | |||||
Een hyperbool is een bekende wiskundige figuur, die bestaat uit twee takken. Een parametervoorstelling van een hyperbool is bijvoorbeeld: |
|
|||||
|
||||||
Hiernaast zie je de bijbehorende
figuur. Er geldt 0 ≤ t ≤ 2π Laten we een punt P bekijken dat deze hyperboolbaan volgt. |
||||||
a. | Bereken de snelheid van punt P op het punt waar t = 1/3π | |||||
b. | In welke punten heeft P snelheid 2? Geef een algebraïsche berekening. | |||||
Punt
P doorloopt een kromme K die gegeven wordt door: x(t) = -t2 + 2t en y(t) = t2 - 4t + 3 Daarin is t de tijd in seconden. |
|
|||||
a. | Geef een vergelijking van de raaklijn aan K in het punt waarvoor t = 0 | |||||
b. | Bereken exact de minimale baansnelheid van P. | |||||
c. | Bereken de lengte van het lijnstuk dat kromme K van de lijn y = x + 11 afsnijdt. | |||||
De bewegingsvergelijkingen: | ||||||
|
||||||
(met 0 ≤ t ≤ 2π) beschrijven de baan van een bewegend punt. Deze baan heeft precies vier punten met de y-as gemeen. | ||||||
a. | Bereken de coördinaten van deze punten. | |||||
Tijdens de beweging verandert de snelheid van het punt voortdurend. De hoogste snelheid die het punt kan bereiken wordt enkele malen bereikt. Als je de beweging op de GR simuleert lijkt het alsof deze hoogste waarde bereikt wordt bij het passeren van de y-as. | ||||||
b. | Onderzoek of dat inderdaad het geval is. | |||||
Examenvraagstuk VWO Wiskunde B, 2003 De baan van een punt P wordt bepaald door de volgende bewegingsvergelijkingen: |
||||||
|
||||||
zie de figuur hiernaast. | ||||||
a. | Bereken de coördinaten van de snijpunten van de baan met de x-as. | |||||
b. | P passeert de y-as steeds met
dezelfde snelheid. Bereken de exacte waarde van deze snelheid. |
|||||
|
||||||
6. | De volgende parameterkromme heet de
"Heks van Agnesi" en komt uit een boek van Maria Agnesi uit
1748. In het volgende plaatje zie je hoe de "heks" ontstaat: (het is de rode lijn) (Ben jij trouwens ook zo nieuwsgierig waarom het een "heks" heet?) |
|||||
|
||||||
Het paarse bovenste punt loopt met constante snelheid 1 van -∞ tot ∞ en geeft daarbij een blauw snijpunt met de cirkel (middelpunt (0, 1) en straal dus 1) door een lijn naar de oorsprong (zwart) te trekken. Het rode punt van de "heks" heeft de x-coördinaat van het paarse punt en de y-coördinaat van het blauwe. Op t = 0 is het paarse punt precies boven het zwarte. Een vergelijking bij de rode kromme is: | ||||||
|
||||||
a. | De snelheid van punt P langs de rode
kromme is minimaal in het punt in de top van de kromme (dus bij t = 0). Beredeneer zonder berekeningen te maken waarom dat zo is. |
|||||
b. | Bereken de snelheid van punt P op t = 1/2 in twee decimalen nauwkeurig. | |||||
c. | De grafiek van de snelheid van P
als functie van t ziet eruit als hiernaast. Bereken de maximale snelheid van punt P. |
|
||||
7. | Keeper Eddie Treijtel van Feijenoord schoot op
15 november 1970 tijdens de wedstrijd Sparta-Feijenoord met een
verre uittrap een meeuw uit de lucht! De meeuw viel dood op het veld
neer. Sparta heeft de echte meeuw in het Sparta-museum ondergebracht
(ook Feijenoord stelt een meeuw tentoon in zijn museum, maar dat is
volgens natuurbeheer een meeuw die bij ons alleen voorkomt in de
lente!). De situatie was zoals hiernaast schematisch weergegeven. Diepgaande analyse leerde dat de baan van de bal werd gegeven door: |
|||||
Daarin zijn x en y in
meters en t in seconden Bereken de snelheid van de bal op het moment dat hij de meeuw raakte als dat gebeurde toen de bal voor het eerst op een hoogte van 9,8 meter was. |
||||||
8. | Gegeven
is de volgende parameterkromme: x(t) = 0,5 • t • cos(πt) en y(t) = 0,5 • t • sin(πt) Het domein voor t is [0, 4] |
|||||
a. | Schets de grafiek van deze kromme. Het blijkt dat de kromme de positieve y-as snijdt in twee punten A en B. Bereken de afstand AB. | |||||
b. | Als deze kromme de plaats van een punt op tijdstip t (in seconden) weergeeft, bereken dan de snelheid van dat punt op t = 2 | |||||
c. | Als we als domein niet [0,4] hadden gekozen, maar [-4,0] dan hadden we een andere grafiek gekregen. Leg duidelijk uit hoe deze tweede grafiek ontstaat uit de eerste. Leg ook duidelijk uit hoe je dat aan de formules voor x(t) en y(t) kunt zien. | |||||
9. |
Examenvraagstuk VWO Wiskunde B, 2002 De beweging van een punt in het Oxy-vlak wordt voor 0 ≤ t ≤ 2π gegeven door: |
|
||||
|
||||||
In de figuur hiernaast is de baan van
het punt getekend. Bereken de exacte snelheid van het punt op het tijdstip t = 0 |
||||||
10. | Examenvraagstuk VWO Wiskunde B, | |||||
Een punt P beweegt in het Oxy-vlak volgens de vergelijkingen: |
||||||
|
||||||
Hierbij zijn x en y in meters, t in seconden, en
t ≥ 0. De baan die P doorloopt, heeft de vorm van een W. Op tijdstip t = 0 start P in punt A(1, 1) en op tijdstip t = 15 bevindt P zich voor het eerst in punt B(–1, 1). |
||||||
In de figuur zijn de baan die P doorloopt, de punten A en
B en de lijn met vergelijking y = x getekend. Gedurende het tijdsinterval [0, 15] bevindt P zich een aantal seconden onder de lijn met vergelijking y = x |
||||||
a. | Bereken algebraïsch dit aantal seconden. | |||||
Op zeker moment tijdens de beweging van A naar B passeert P de y-as. Daarbij neemt de x-coördinaat van P af. | ||||||
b. | Bereken exact de snelheid van de x-coördinaat van P op dat moment. | |||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |