|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|
Meer opgaven |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
a. |
ln(4x) = 2 |
g. |
2 + lne2 = lnx |
|
|
|
|
|
|
|
b. |
ln(x + 6) = 2lnx |
h. |
lnx + ln2x = ln(x + 1) |
|
|
|
|
|
|
|
c. |
ln(√x) = lnx
+ 2 |
i. |
ex - 1 = 4 |
|
|
|
|
|
|
|
d. |
3lnx = lnx + 2 |
j. |
ln(e/x) = 3 + lnx |
|
|
|
|
|
|
|
e. |
2 • ex = 6 |
k. |
ln(e2x + 1) = x
- 5 |
|
|
|
|
|
|
|
f. |
elnx = 3x
- 8 |
l. |
e2x + 2 =
3ex |
|
|
|
|
|
|
|
Tussen de grafieken van y
= lnx en y = ln(2x) wordt een rechthoekige
driehoek getekend zoals in de figuur hiernaast. A en B zijn de
snijpunten van de lijn y = p met de grafieken. C
ligt op de grafiek van y = ln(2x) en hoek ABC is
recht.
Bereken voor welke p de oppervlakte van driehoek ABC
gelijk is aan 4ln2. |
|
|
|
|
|
|
|
|
Gegeven zijn de functies:
f(x) = e2x
en g(x)
= 1 - e-x
Beiden hebben domein [-2, 3] |
|
|
|
|
|
|
|
a. |
Bereken exact een vergelijking van de raaklijn
aan de grafiek van f in het punt waarvoor
x = -1. Rond de getallen in je antwoord niet af! |
|
|
|
|
|
|
|
De horizontale lijn y = p
snijdt de grafiek van f in punt A en die
van g in punt B.
Voor de lengte L van lijnstuk AB blijkt te gelden: L = -ln(√p
- p√p) |
|
|
|
|
|
|
|
b. |
Toon aan dat deze formule juist is. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4. |
|
is vreemd genoeg altijd een constante!
Toon dat aan. |
|
|
|
|
|
5. |
Wijken in een stad die dicht
bij het centrum liggen zijn dichter bevolkt dan wijken verder van het
centrum af.
In 1950 begon men een onderzoek naar het verband tussen de
bevolkingsdichtheid in een stad en de afstand tot het stadscentrum.
De bevolkingsdichtheid D in een punt P is het aantal inwoners in een
cirkelvormig gebied rond P met een oppervlakte van 1 km2.
In de figuur hiernaast zie je een grafiek die voor een bepaalde stad het
verband tussen de afstand x tot het stadscentrum (in km) en de
bevolkingsdichtheid D weergeeft.
|
|
|
Uit deze grafiek kun
je aflezen dat op een afstand van 4 kilometer van het stadscentrum de
bevolkingsdichtheid gelijk is aan 10000 inwoners per km2.
Bij de grafiek hiernaast hoort de exponentiële formule
D = a
· e -bx
.
Hierin zijn a en b constanten |
|
|
|
|
|
|
a. |
Bereken met behulp van de grafiek
hierboven de waarden van a en b. Rond in je antwoord
gevonden waarden die niet geheel zijn af op twee decimalen. |
|
|
|
|
|
|
Voor een tweede stad heeft men het volgende
lineaire verband tussen ln(D) en x gevonden:
ln(D) = 10 -
0,2x. |
|
|
|
|
|
|
b. |
Toon algebraïsch aan dat bij benadering
geldt: D = 22000 · e -0,2x |
|
|
|
|
|
6. |
Examenopgave VWO Wiskunde B, 2010 |
|
|
In de figuur hiernaast is voor x ≥
0 de grafiek getekend van de functie f die gegeven is door:
f (x) = 8x/ex
Deze grafiek heeft één top, die we A noemen |
|
|
|
|
|
|
a. |
Bereken exact de x-coördinaat
van A. |
|
|
|
|
|
|
|
We bekijken nu voor positieve
waarden van n met n ≠1 de functie gn die is gegeven
door
gn(x)
= 8nx/ex
De grafieken van gn snijden de grafiek van f in
het punt (0, 0). Ook is er voor elke positieve waarde van n met
n ≠ 1 nog een ander snijpunt.
In de volgende tabel staat voor enkele waarden van n de x-coördinaat
van dit andere snijpunt. |
|
|
|
|
|
|
|
n |
2 |
3 |
4 |
5 |
xsnijpunt |
ln2 |
1/2ln3 |
1/3ln4 |
1/4ln5 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Voor de vier waarden van n
uit de tabel geldt: xsnijpunt = 1/(n-1)
• ln n
Hieruit ontstaat het vermoeden dat deze formule voor snijpunt x
klopt voor elke positieve waarde van n met n ≠1. |
|
|
|
|
|
|
b. |
Toon aan dat dit vermoeden juist
is. |
|
|
|
|
|
7. |
Examenvraagstuk
VWO Wiskunde B, 2006 Om 15.00 uur wordt het
verwarmingselement van een sauna aangezet. Vanaf dat moment wordt de sauna
opgewarmd. Dan geldt: S(t) = 200 - 180 • e-0,29t
Hierin is S de temperatuur in de sauna in graden Celsius en t de
tijd in uren vanaf 15.00 uur.
De thermostaat van de sauna is ingesteld op 100ºC. Zodra die
temperatuur bereikt is, wordt het opwarmen gestopt. Vanaf dat moment wordt
de temperatuur constant gehouden. In onderstaande figuur staat de grafiek
van S. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
a. |
Bereken hoe laat het opwarmen
wordt gestopt. Geef het tijdstip in minuten nauwkeurig. |
|
|
|
|
|
|
b. |
Bereken met behulp van
differentiëren de snelheid waarmee de temperatuur in de sauna toeneemt om
16.00 uur. Geef je antwoord in tienden van graden Celsius per minuut. |
|
|
|
|
|
|
Om bij een
ingestelde temperatuur van de thermostaat uit te rekenen hoe lang de sauna
nodig heeft om deze temperatuur te bereiken, kun je een formule gebruikten
die t uitdrukt in S. |
|
|
|
|
|
|
c. |
Druk t uit in S. |
|
|
|
|
|
|
8. |
Examenvraagstuk VWO Wiskunde
B, 2013. De functie f is
gegeven door: f(x) = (1 + lnx)/x
Voor elke waarde van c is de functie
gc
gegeven door gc(x)
= (c + lnx)/x
De grafiek van f wordt ten opzichte van de
x-as vermenigvuldigd met e, het grondtal van de
natuurlijke logaritme. Vervolgens wordt de zo verkregen grafiek ten
opzichte van de y-as vermenigvuldigd met 1/e
.
Hierdoor ontstaat de grafiek van
gc
voor een waarde van c.
Bereken exact deze waarde van c. |
|
|
|
|
|
9. |
Examenvraagstuk
VWO Wiskunde B, 2008. De functie f is
gegeven door f(x) = e−2x.
A is het snijpunt van de grafiek van f met de y-as. B
is het snijpunt van de raaklijn aan de grafiek van f in A met
de x-as. Zie de figuur. |
|
|
|
|
|
|
a. |
Bereken exact de x-coördinaat van B |
|
|
|
|
|
|
De grafiek
van g ontstaat uit de grafiek van f
door deze over een afstand a omlaag
te schuiven, met 0 < a < 1. De grafiek
van g heeft zowel een snijpunt met de
x-as als met de y-as. |
|
|
|
|
|
|
b. |
Bereken
voor welke waarde van a deze snijpunten even
ver van O(0, 0) liggen. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|