Schets de grafieken en geef de
asymptoten bij de volgende functies:
a.
f(x) = 0,5log(x)
c.
f(x) = 4 + 2logx
b.
f(x) = 3log(x
- 4)
d.
f(x) = 4log(2 - x)
Gegeven is de functie f(x)
= 2log(x - 3)
a.
Schets de grafiek van f.
b.
De grafiek van f wordt zó
verschoven dat hij door het punt (7, 5) gaat. Dat
kan op allerlei manieren.
Geef twee mogelijke nieuwe formules.
Gegeven is de functie f(x)
= 0,1log(2x)
a.
Schets de grafiek van f.
b.
Hoe ontstaat de grafiek van g(x)
= 0,1log(4x) uit de grafiek van f
?
Gegeven zijn de functies f(x)
= 4logx en g(x) = 4logx
+ 1
a.
Hoe ontstaat de grafiek van g
uit die van f ?
De lijn y = p snijdt de
grafiek van f in punt A en de grafiek van g in
punt B.
Dan geldt voor de afstand AB de formule: AB =
3/4 • 4p
b.
Toon dat aan.
c.
Voor welke p is AB = 15?
Geef je antwoord exact!
Gegeven is de grafiek
van f(x) = 0,5log(x).
a.
Je kunt deze grafiek
4 omlaag schuiven, maar je kunt ook de afstand tot de y-as
p keer zo groot maken.
Hoe groot moet p zijn om hetzelfde resultaat te krijgen?
b.
Welke transformatie
kun je op de grafiek van f toepassen om de grafiek van y =
0,5log(4x) te krijgen?
Geef twee verschillende mogelijkheden.
MEER OPGAVEN
6.
Examenvraagstuk HAVO Wiskunde B,
2014.
De functie f is gegeven door:
f(x) = 2log(x2
- x).De grafiek van f heeft twee
verticale asymptoten. Zie de figuur.
a.
Geef van elk van deze asymptoten een
vergelijking.
b.
De grafiek van f snijdt de x-as
in de punten A en B. Zie de figuur. Bereken exact de lengte van lijnstuk AB.
7.
Hiernaast zie je de
grafieken van y = 2logx en
y = 2log(4/x)
Daarin is een rechthoek getekend waarvan de rechterzijde een
deel van de lijn x = 8 is.
Toon aan dat zo'n rechthoek inderdaad te tekenen is, en bereken
de omtrek van deze rechthoek.