© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|
Meer opgaven |
|
|
|
|
|
|
|
|
De normale verdelingen die hieronder zijn getekend horen allemaal bij μ
= 120 en σ = 16
Geef van elk van de gekleurde gebieden de oppervlakte in
procenten. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Teken bij elk van de volgende
gevallen een klokvorm en gebruik die om de vraag te
beantwoorden. |
|
|
|
|
|
a. |
Het lengte van een
aantal tulpen is normaal verdeeld met een gemiddelde van 24 cm en een
standaardafwijking van 2,8 cm. Hoeveel procent van de tulpen zal een
lengte tussen de 21,2 en 29,6 cm hebben? |
|
|
|
|
|
b. |
Het gewicht van
aardappels die geoogst worden op een veld is normaal verdeeld met
een gemiddelde van 85 gram en een standaardafwijking van 2,6
gram
Het blijkt dat 28% van de aardappels zwaarder is dan 86,5 gram.
Hoeveel procent zal dan tussen de 82,4 gram en 83,5 gram wegen? |
|
|
|
|
|
c. |
Een onderzoeker meet
de staartlengte van een groot aantal witte muizen, en vindt een
gemiddelde van 7,9 cm.
Het blijkt dat bij 13,5% van de muizen de staartlengte tussen de
6,7 en 7,3 cm was. Hoeveel procent van de muizen zal een
staart hebben die langer is dan 8,5 cm? |
|
|
|
|
|
Het IQ van alle Nederlanders is
normaal verdeeld met een gemiddelde van 100.
Leg uit waarom het IQ van de VWO-leerlingen in Nederland dan
NIET normaal verdeeld zal zijn. |
|
|
|
|
|
a. |
68% van de bewoners
van Limburg heeft een bloeddruk tussen de 130 en 136.
Geef een mogelijk gemiddelde en een mogelijke standaardafwijking als je
weet dat de bloeddruk normaal verdeeld is. |
|
|
|
|
|
b. |
Waarom staat er
"mogelijk" in de vorige vraag? |
|
|
|
|
|
Examenvraagstuk HAVO wiskunde A,
2007. Men heeft een onderzoek
gedaan onder studenten. Daarbij is gekeken naar de
tijd die mannelijke en vrouwelijke studenten thuis aan hun studie
besteden. Het onderzoek wijst uit dat vrouwen per week meer tijd aan
‘huiswerk’ besteden dan mannen. De spreiding in
huiswerktijd bij de mannen is kleiner dan bij de
vrouwen. Bij beide is hier bij benadering ook weer sprake van een
normale verdeling.
Vier leerlingen kregen de opdracht om in één figuur van zowel de
mannelijke als de vrouwelijke studenten een
verdeling van de tijd aan te geven die de studenten
thuis aan hun studie besteden. Het resultaat van deze opdracht staat
in onderstaande figuur. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Eén van de bovenstaande figuren past
het best bij de gegevens over de studenten.
Welke figuur is dat? Licht je antwoord toe. |
|
|
|
|
|
|
|
|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|