© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

Meer opgaven
       
       
Los op, en geef je antwoord met de intervalnotatie:
         
  a. 8 - 2x < 4x + 4 c. 6 - 2x  ≥  5x + 3
         
  b. 4x + 7  ≥  10 - 2x d. 12x + 6  < -3x - 18
       
In de grafieken hiernaast staan de kosten voor het vervoer van een pakje binnen Nederland voor drie bedrijven.
Elk bedrijf vraagt een basisbedrag per pakje en daarnaast nog een bedrag per gram.
     
  a. Welke bedrijf rekent de laagste kosten per gram?
     
  b. Stel voor elk bedrijf een vergelijking op voor de kosten en het aantal gram en bereken vervolgens welk bedrijf bij welk aantal gram het goedkoopst is.
       
  Een nieuw bedrijf richt zich op mensen die zware pakjes versturen  Dit bedrijf vraagt een basisbedrag van €2,00, per pakje.
       
  c. Hoeveel moet men per gram vragen om vanaf 1200 gram de goedkoopste te zijn?
       
Een jongetje vertrekt elke ochtend om 7:00 uur op zijn fiets naar school. Op meen dag fietst hij de hele weg met 18 km/uur.
Zijn moeder merkt als hij al weg is dat hij zijn brood is vergeten. Zij fietst hem daarom achterna met 24 km/uur. Zij vertrekt om 7:10.
Stel formules op voor de afstand die moeder en zoon hebben gefietst als functie van de tijd in uren en bereken daarmee algebraïsch voor welke tijdstippen de zoon vóór zijn moeder zal fietsen.
       
Een bekend merk Mobiele Telefoon wil graag een TV-reclame laten maken voor hun product.
Men vraagt daarvoor offertes aan bij twee Reclamebureaus.
Elk bureau vraagt een basisbedrag  voor de intakegesprekken en het brainstormen van het reclameteam. Verder vraagt men daar bovenop nog een bedrag per seconde die de reclamespot moet gaan duren.

Bureau Promoguy vraagt een basisbedrag van €2500 en verder  nog  €110 voor elke seconde.
Bureau Counter Collective vraagt een basisbedrag van  €3200 en verder nog  €85 voor elke seconde.

Stel formules op voor de totale kosten K en de lengte van de spot L en bereken bij welke lengtes van de reclamespot welk bedrijf het goedkoopst is.
       
Los op en geef je antwoord met de intervalnotatie:
       
  a. 0,2x2 - 3x + 8  <  5x - x2 + 3
       
  b. 0,4x3 + 2x2 - 5x  ≥  0,6x
       
       
     

© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)