6. | Bij een
loterij zijn in totaal 180 loten verkocht. Een notaris zal
daaruit 6 loten trekken waarop een prijs valt. Op één lot zal
de hoofdprijs vallen en op 5 loten een tweede prijs. Gerrit heeft maar liefst 10 loten gekocht. |
||
a. | Bereken de kans dat hij 2 prijzen wint. | ||
b. | Bereken de kans dat hij de hoofdprijs én 2 tweede prijzen wint. | ||
c. | Bereken de kans dat hij geen enkele prijs wint. | ||
7. | Bij bridge krijgt een speler 13 van de 52 kaarten (er zijn 13 kaarten van elke soort: schoppens, hartens, ruitens en klaveren). De 13 kaarten die een speler krijgt noemt men een "hand". | |||||||||||||||||||||||||
a. | Bereken de kans op een hand met 3 schoppens, 4 hartens, 3 ruitens en 3 klaveren, waarvan hiernaast een mogelijk voorbeeld staat. | |||||||||||||||||||||||||
b. | Een "Yarborough"
is een hand met 13 kaarten zonder een A, H, V, B of
T (dus alleen met 9, 8, 7, 6, 5, 4, 3, 2). Het voorbeeld
hiernaast is inderdaad zo'n Yarborough. Bereken de kans op een Yarborough. |
|||||||||||||||||||||||||
c. | "Goh, wat
toevallig!" roept een speler uit. "Precies deze 13
kaarten had ik het vorige spel óók!" Bereken dat kans dat zoiets gebeurt. Als je elke week 28 spellen speelt, hoe lang moet je dan gemiddeld spelen voordat zoiets voorkomt? |
|||||||||||||||||||||||||
8. | De
radarcontrole langs een bepaalde weg wordt 100 dagen per jaar
ingeschakeld, en controleert of de auto's niet te hard rijden.
Marianne rijdt 52 dagen per jaar langs deze weg, en zij rijdt
altijd te hard. Bereken de kans dat Marianne in een jaar precies zes bekeuringen krijgt. |
|||||||||||||||||||||||||
9. | Een drukkerij
heeft een oplage van 3000 boeken gemaakt, maar helaas zitten er
200 misdrukken bij. Die zijn echter per ongeluk willekeurig
tussen de goede exemplaren terechtgekomen. De boeken zijn in 150
dozen met elk 20 stuks verpakt. Boekhandel Selexyz uit Groningen heeft zo'n doos besteld. Hoe groot is de kans dat er precies 2 misdrukken in deze doos zitten? |
|||||||||||||||||||||||||
10. | In een
wijnhandel staan 20 verschillende flessen zijn naast elkaar. De
prijs van de flessen is ook verschillend. Alle klanten mogen raden welke de duurste 10 flessen zijn. Ik heb eigenlijk helemaal geen verstand van wijn en schrijf maar zo willekeurig 10 namen op. Hoe groot is de kans dat 7 van deze 10 namen inderdaad in de top 10 horen? |
|||||||||||||||||||||||||
11. | Bij een
spelletje poker heb ik twee ruitens gekregen. De dealer gaat
vervolgens vijf kaarten uit het zelfde pak op tafel leggen. Als ik in totaal met de twee ruitens in mijn hand en de ruitens op tafel vijf ruitens of meer heb heet dat een “FLUSH” en dan heb ik waarschijnlijk gewonnen. Hoe groot is de kans dat dat gaat gebeuren? Geef je antwoord in drie decimalen. |
|||||||||||||||||||||||||
12. | Een vaas bevat drie keer zoveel rode als witte knikkers. Andere kleuren zijn er niet. | |||||||||||||||||||||||||
a. | Iemand trekt met terugleggen 5 keer een knikker uit deze vaas. Bereken de kans op 3 roden en 2 witten. | |||||||||||||||||||||||||
b. | Iemand trekt in één greep 5 knikkers uit de vaas en berekent dat de kans op 3 roden en 2 witten gelijk is aan 0,2717. Hoeveel knikkers zitten er in de vaas? | |||||||||||||||||||||||||
13. | In de volgende tabel zie je van de 3 onderbouwklassen van een school hoeveel leerlingen lid van een sportclub zijn en hoeveel niet, uitgesplitst naar jongens en meisjes. | |||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
Kies uit deze drie klassen willekeurig zes leerlingen. | ||||||||||||||||||||||||||
a. | Hoe groot is de kans op 4 jongens en 2 meisjes? | |||||||||||||||||||||||||
b. | Hoe groot is de kans dat er precies 5 lid van een sportclub zijn? | |||||||||||||||||||||||||
c. | Hoe groot is de kans op precies twee jongens uit de tweede klas? | |||||||||||||||||||||||||
d. | Hoe groot is de kans op meer leden van een sportclub dan niet-leden? | |||||||||||||||||||||||||
14. | Als je gaat bowlen dan moet je op de baan altijd speciale schoenen aandoen. Meestal staan die schoenen netjes op afmeting gesorteerd per paar in een wandkast, zoals je hier ziet: | |||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
Een nogal
slordige bowlingbaaneigenaar heeft echter alle schoenen van maat
6 en 7 (de meest gebruikte maten) samen in één grote bak
gegooid. Hij had 10 paar van maat 6 en 16 paar van maat 7, dus er liggen maar liefst 52 schoenen in die bak. Iemand haalt willekeurig 8 schoenen uit die bak |
||||||||||||||||||||||||||
a. | Bereken de kans op 5 linkerschoenen en 3 rechterschoenen. | |||||||||||||||||||||||||
b. | Bereken de kans op 4 paar schoenen van maat 7. | |||||||||||||||||||||||||
c. | Bereken de kans op 4 paar schoenen. | |||||||||||||||||||||||||
15. | Een leraar
Duits heeft een klas van 28 leerlingen. Hij overhoort elke les
aan het begin vier van hen om te kijken of ze de woordjes wel
geleerd hebben. Als er meer dan 2 niet geleerd hebben dan geeft hij voor straf een schriftelijk aan de hele klas. Als er minder dan twee niet geleerd hebben dan gaat hij gewoon verder met de les. Als er precies twee niet geleerd hebben kiest hij weer 4 nieuwe leerlingen om te overhoren. Betrapt hij bij deze nieuwe groep meer dan 2 leerlingen, dan geeft hij een schriftelijk, in de andere gevallen gaat de les gewoon door. Op een bepaalde dag hebben 8 van de 28 leerlingen hun huiswerk niet
geleerd.
|
|||||||||||||||||||||||||
a. | Bereken het getal 0,260 uit deze tabel in vier decimalen nauwkeurig. | |||||||||||||||||||||||||
b. | Hoe groot is de kans dat er vandaag een schriftelijk komt? | |||||||||||||||||||||||||
16. | Ik ben verslaafd aan BINGO. Elke vrijdagavond doe ik mee aan de wedstrijden bij mij in de straat. Bij BINGO krijgt iedere deelnemer een kaart met 24 verschillende getallen (van 1 tm 100) erop. De wedstrijdleider heeft een vaas met 100 ballen (met de getallen 1 tm 100). Hij trekt ze één voor één eruit, en leest hardop het getal voor. Als het getal op mijn kaart staat mag ik het doorstrepen. Wie het eerst zijn kaart helemaal heeft doorgestreept roept hard "Bingo" en wint een prachtige toilettas of zoiets. |
|
||||||||||||||||||||||||
a. | Het ging goed vorige vrijdag. Van de eerste 5 getallen stonden er al 3 op mijn kaart. Hoe groot is de kans dat dat gebeurt? | |||||||||||||||||||||||||
b. | Hoe groot was op dat moment (dus na die 5 ballen) de kans dat ik bij precies de vijftigste bal mijn kaart vol zal hebben? | |||||||||||||||||||||||||
Ik win!
"BINGO" roep ik trots door de zaal. Deze keer krijg ik als beloning twee knikkers, en als echte wiskundige ben ik dol op knikkers. (Ik spaar ze allemaal in een vaas bij mij thuis). Er staan twee vazen. Vaas 1 heeft 10 rode en 10 witte knikkers. Vaas 2 heeft 5 rode en 15 witte knikkers. Ik kies met mijn ogen dicht een vaas en haal er daarna 2 knikkers uit. |
||||||||||||||||||||||||||
c. | Hoe groot is de kans op 2 rode knikkers? | |||||||||||||||||||||||||
17. | Voor je staat een doos met daarin 50 enveloppen. In 10 ervan zit een briefje van €100,-. | |||||||||||||||||||||||||
a. | Hoe groot is de kans dat jij minstens €300,- hebt als je er 4 enveloppen uit mag halen? | |||||||||||||||||||||||||
b. | Hoe groot is de kans dat jij precies €200,- hebt als je eerst met een dobbelsteen gooit en er vervolgens zoveel enveloppen uit mag halen als het aantal ogen dat je gooide? | |||||||||||||||||||||||||
c. | Stel dat je
er slechts twee uit mag halen. Hoeveel van de 50 enveloppen zouden €100,- moeten bevatten als de kans op precies €100,- gelijk zou zijn aan 3/7? |
|||||||||||||||||||||||||
18. | Een doos
bevat 26 ballen, elk met een andere letter van het alfabet. Joke haalt er zonder terugleggen 7 ballen uit. |
|||||||||||||||||||||||||
Hoe groot is de kans dat zij met de letters daarop haar naam kan maken? | ||||||||||||||||||||||||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
|||