|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|
|
|
|
|
|
1. |
Recent onderzoek
heeft uitgewezen dat de gemiddelde temperatuur van de aarde langzaam
stijgt. Een aantal wetenschappers heeft het lineaire model T =
0,02t + 8,50 voorgesteld, waarbij t de tijd in jaren is
vanaf 1900 (dus t = 0 in 1900), en T de gemiddelde temperatuur in
graden Celsius. |
|
|
|
|
|
a. |
Wat stelt het getal 8,50 in de
praktijk voor? |
|
|
|
|
|
|
b. |
Wat stelt het getal 0,02 in de
praktijk voor? |
|
|
|
|
|
|
c. |
In 2014 was de gemiddelde
temperatuur 10,6 ºC
Hoeveel hoger of lager is dit dan het model voorspelde? |
|
|
|
|
2. |
HAVO
examenvraagstuk WA, 2016-I (gewijzigd) |
|
|
|
|
|
De Westerscheldetunnel verbindt Zeeuws-Vlaanderen met de rest van
Nederland. Voor ieder voertuig, waarmee gebruikgemaakt wordt van de
tunnel, moet tol betaald worden.
Personenauto's betalen een standaardtarief van €5 per keer.
Vaste klanten zijn
goedkoper uit: zij bestellen eenmalig gratis de zogenaamde t-tag,
een elektronisch apparaat waarmee automatisch wordt betaald.
Vervolgens betalen zij bij elke passage het t-tagtarief en
dat is €3,80 per keer.
Daarnaast krijgen vaste
klanten met t-tag nog meer korting indien zij vaak gebruik maken van
de tunnel: voor elke passage na de 150e
passage in een kalenderjaar
betalen zij het nog lagere veelgebruikerstarief van €3,05 per
keer.
De totale kosten K in een jaar hangt af van het aantal keer (a)
dat de tunnel gebruikt wordt. |
|
|
|
|
|
a. |
Stel 3 formules op
voor de kosten K:
• voor een gewone personenauto
• voor een vaste klant met minder dan 150 passages
• voor een vaste klant met meer dan 1550 passages |
|
|
|
|
|
b. |
Schets in één figuur
de grafieken van een gewone personenauto en van een vaste klant.
Doe dat voor a van 0 tot 300. |
|
|
|
|
|
c. |
Lees uit deze
grafieken zo goed mogelijk af bij hoeveel passages een vaste klant 300
goedkoper uit is dan een gewone automobilist. |
|
|
|
|
3. |
HAVO
examenvraagstuk WA, 2017-I |
|
|
|
|
|
Technisch tekenaars gebruiken papier uit de Z-serie.
De hoogte van een vel uit de Z-serie is altijd gelijk aan 30 cm. Een
vel Z1-papier, met formaatnummer 1, is gelijk aan een A4’tje.
Bij elk volgend formaat in de Z-serie wordt de breedte telkens met
een vast aantal cm vermeerderd. Dit vaste aantal cm is kleiner dan
21 cm en is zo gekozen dat een vel papier uit de Z-serie zigzag
gevouwen in een ordner voor A4-papier past. In de figuur is een
voorbeeld gegeven van technisch tekenpapier in Z5-formaat. Het vel
Z5-papier, met formaatnummer n = 5, heeft een breedte van 93
cm. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
a. |
Bereken de breedte van Z6-papier. |
|
|
|
|
|
|
Je kunt een formule opstellen voor de oppervlakte
van een vel papier uit de Z-serie met formaatnummer n.
Deze formule is te schrijven in de vorm O = a • n
+ b .
Hierin is O de oppervlakte in cm2 en zijn a en b
getallen. |
|
|
|
|
|
b. |
Bereken de waarden van a en b. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|