|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|
|
|
|
|
|
1. |
Met de formule van Carnot
kun je het maximale rendement berekenen bij omzetting van thermische
energie (warmte) in mechanische energie (arbeid). De formule luidt
als volgt: |
|
|
|
|
|
|
|
R is het rendement (een getal tussen 0 en 1)
TH = de hoogste temperatuur in het proces. TL
= de laagste temperatuur in het proces.
De temperaturen moeten beiden gegeven worden in graden Kelvin (K) en dat
is graden Celsius plus 273.
Als bijvoorbeeld de inlaat van een turbine gelijk is aan 480 ºC en de
uitlaat 180 ºC, dan is het maximale rendement gelijk aan R = 0,398
(dus 39,8%). |
|
|
|
|
|
a. |
Laat zien dat dat klopt. |
|
|
|
|
|
|
Hiernaast zie je een
grafiekenbundel voor 6 waarden van R. De temperaturen in deze grafiek
zijn gegeven in ºC. |
|
|
|
|
|
b. |
Bereken welke waarden van R bij deze
grafieken horen. |
|
|
|
|
Van een omzetting is het verschil tussen
hoogste en laagste temperatuur gelijk aan 200 ºC en verder ligt het
maximale rendement R tussen 10% en 30% |
|
|
|
|
c. |
Geef in de figuur aan welke punten van de bundel bij dit
proces zouden kunnen horen. |
|
|
|
|
d. |
Bereken de maximaal mogelijke hoogste temperatuur van
dit proces. |
|
|
|
|
|
|
|
|
2. |
Met de formule van Harris-Benedict
kun je je caloriebehoefte berekenen.
De formule berekent je minimale caloriebehoefte (MCB) als volgt: |
|
|
|
|
|
voor mannen: |
MCB = 66 + 13,7G + 5L - 6,8A |
voor vrouwen: |
MCB = 655 + 9.6G + 1,8L - 4,7A |
|
|
|
|
|
|
Daarin is G het gewicht in kg, L de lengte
in cm, en A de leeftijd in jaren.
Om de dagelijkse caloriebehoefte (C) waarmee je je gewicht gelijk houdt
te berekenen moet je vervolgens deze MCB vermenigvuldigen met een factor
die aangeeft hoe actief je leeft. Dat getal is: |
|
|
|
|
|
categorie |
omschrijving |
factor |
A |
weinig of geen training, kantoorwerk |
×1,2 |
B |
lichte training 1-2 dagen per week |
×1,375 |
C |
gemiddelde training 3-5 dagen per week |
×1,55 |
D |
zware training, 6-7 dagen per week |
×1,725 |
E |
zware dagelijkse training (marathon e.d.) |
×1,9 |
|
|
|
|
|
|
a. |
Bereken de caloriebehoefte van een 50-jarige
man uit categorie B die 1.80 meter lang is en 94 kg weegt. |
|
|
|
|
|
Voor een 20-jarige vrouw uit
categorie C geldt de grafiekenbundel hiernaast. De vijf grafieken horen
bij de waarden van G die aan de rechterkant staan.
De lijnen lijken evenwijdig te zijn. |
|
|
|
|
|
b. |
Bereken met behulp van de gegeven formules
wat de richtingscoëfficiënten van de getekende lijnen zullen zijn. |
|
|
|
|
c. |
De vrouw weegt 60 kg. Ze besluit meer te
gaan bewegen. Haar doel is van categorie C naar categorie E te gaan
Teken in de figuur hiernaast de lijn die in dat geval voor haar zal gaan
gelden. |
|
|
|
|
3. |
De houdbaarheid (H)
van Mayonaise hangt af van de hoeveelheid conserveringsmiddel (C) die
eraan is toegevoegd en van de bewaartemperatuur (T). De tabel linksonder
laat zien hoe H van T en C afhangt. Zo zie je bijvoorbeeld dat mayonaise
met 25 mg conserveringsmiddel per kg die op 12ºC wordt bewaard een
houdbaarheid van 60 dagen heeft.
De tabel rechtsonder geeft de houdbaarheid van een aantal geteste
merken, alleen bij dezelfde temperatuur.
H is in dagen, C in mg per kg en T in ºC. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De volgende formule
blijkt te gelden: H = 1,6C + 240/T |
|
|
|
|
|
a. |
Calvé bewaarde zijn
mayonaise uit de test op 16ºC. Er zit iets meer dan 35 mg/kg
conserveringsmiddel in. Bereken die hoeveelheid conserveringsmiddel in
mg/kg met één decimaal. |
|
|
|
|
|
Hiernaast staan voor
een aantal waarden van T de grafieken van H(C) getekend. |
|
|
|
|
|
b. |
Bij de middelste lijn hoort T = 6
of 7 of 8
Onderzoek welke van deze drie de juiste is. Geef een duidelijke uitleg. |
|
|
|
|
De firma Del Monte wil zijn
houdbaarheid uit de test graag verdubbelen. Dat gaat men doen door extra
conserveringsmiddel toe te voegen; de bewaartemperatuur houdt men
gelijk. |
|
|
|
|
c. |
Hoeveel conserveringsmiddel zal men extra
moeten toevoegen? |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4. |
Examenvraagstuk
HAVO Wiskunde A, 2017-II |
|
|
|
|
|
Voor het bepalen van de dosering van sommige
medicijnen is de lichaamsoppervlakte van de patiënt van belang. Op
de afdeling hematologie van het VU medisch centrum in Amsterdam
wordt de lichaamsoppervlakte bij gegeven lengte en gewicht bepaald
met behulp van onderstaande figuur. In deze opgave is S
de lichaamsoppervlakte in m2,
L de lichaamslengte in cm en M het lichaamsgewicht in
kg. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Je kunt bijvoorbeeld in de figuur aflezen dat iemand
die 55 kg weegt en 130 cm lang is, volgens dit model een
lichaamsoppervlakte van ongeveer 1,35 m2 heeft.
Meneer Franssen weegt 85 kg. Hij is 180 cm lang.
Zijn buurman is even lang, maar hij weegt slechts 65 kg. |
|
|
|
|
|
a. |
Bepaal met behulp van de figuur hoeveel m2 het verschil volgens dit model zou zijn tussen
de lichaamsoppervlakte van meneer Franssen en de lichaamsoppervlakte
van zijn buurman. |
|
|
|
|
|
Bij een vaste lengte L kunnen in de figuur
bij verschillende waarden van M de bijbehorende waarden van
S worden afgelezen. |
|
|
|
|
|
b. |
Teken in de figuur hiernaast de grafiek
van S voor personen met een lengte van 170 cm en gewichten
van 40 tot en met 110 kg. Gebruik hiervoor minstens vijf in de
figuur afgelezen punten en geef die duidelijk aan in je tekening. |
|
|
|
|
|
|
Voor de grafiek van de vorige vraag (die hoort bij
L =170) geldt: − de grafiek is stijgend; − de grafiek
is afnemend stijgend.
Dit geldt niet alleen voor de grafiek die hoort bij L
=170 |
|
|
|
|
c. |
Leg uit hoe je in de grafiekenbundel
hierboven kunt aflezen dat de grafiek die hoort bij L = 180
ook stijgend is én afnemend stijgend. |
|
|
|
|
5. |
Examenvraagstuk
HAVO Wiskunde A, 2022-I |
|
|
|
|
|
Lucht bevat
waterdamp. Hoeveel waterdamp er in de lucht zit, varieert. De
(relatieve) luchtvochtigheid is een percentage dat aangeeft hoe vochtig
de lucht is. Dit ligt tussen 0% (zeer droge lucht) en 100% (verzadigde
lucht). De luchtvochtigheid kan worden gemeten met een psychrometer. Dit
is een apparaatje met twee thermometers. De ene thermometer is een
gewone thermometer: deze meet de luchttemperatuur. De andere thermometer
heeft een natte kous om het vloeistofreservoir. Zie de foto. Door de
psychrometer rond te draaien, verdampt water uit de natte kous. Daardoor
koelt de kous af en zal de thermometer met de natte kous een lagere
temperatuur aangeven dan de luchttemperatuur. We noemen deze temperatuur
de natte temperatuur.
Hieronder is een
figuur afgedrukt. In die figuur is voor diverse verschillen tussen de
luchttemperatuur en de natte temperatuur de grafiek getekend van de
luchtvochtigheid, afhankelijk van de luchttemperatuur. Op een bepaalde
dag daalde de luchttemperatuur van 31,5 °C naar 15 °C, maar de
luchtvochtigheid bleef de hele dag 60%. |
|
|
|
|
|
Bepaal met behulp
van deze figuur hoeveel de natte temperatuur die dag daalde. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|