1. examenvraagstuk HAVO Wiskunde B, 1990.

In een betonconstructie kruisen twee horizontale balken elkaar loodrecht (zie de figuur linksonder). De afstand tussen de balken is 6 m.
De balken zijn verbonden door een zuil met rechthoekig boven- en ondervlak (zie figuur rechtsonder).
De middelpunten van de rechthoeken liggen recht boven elkaar. Beide rechthoeken zijn 1m bij 4m.
Helemaal rechtsonder zie je een bovenaanzicht van de zuil.

       
 

       
  Er wordt een kartonnen model van de zuil gemaakt op schaal 1 : 100.

Teken een bouwplaat voor dit model. De bouwplaat mag niet uit losse stukken bestaan en de plakrandjes hoeven niet te worden getekend.
       
2. examenvraagstuk HAVO Wiskunde B, 2000.

In de kubus ABCD.EFGH met ribbe 6 cm past een lichaam L met hoekpunten ABCDPQGH
P is het snijpunt van AF en BE, Q is het snijpunt van EG en FH. Zie de figuur links hieronder.
In de figuur rechts is L apart getekend.

       
 

       
  Teken een uitslag van L met schaal  1 : 2
       
3. examenvraagstuk HAVO Wiskunde B, 2003.

In de figuur links hieronder is een balk ABCD.EFGH getekend. Het grondvlak ABCD is een vierkant met een zijde van 3 cm. De ribbe CG is 4 cm lang.
Door uit de balk de twee piramides B.EFG en D.EHG weg te halen ontstaat het in de rechterfiguur getekende lichaam ABCD.EG.

       
 

       
  Hiernaast is een begin van de uitslag van dit lichaam ABCD.EG getekend. Maak de tekening van deze uitslag af.
       
 

       
4. examenvraagstuk HAVO Wiskunde B, 2011.
       
  Gegeven is de kubus ABCD.EFGH met ribbe 6,0 cm. Binnen deze kubus bevindt zich het lichaam ABCD.MGH. Het punt M ligt in het bovenvlak van de kubus. De afstand van M tot GH is 4,0 cm en HM = GM . Zie de figuur hiernaast.
     
  a. Teken op ware grootte het bovenaanzicht van het lichaam ABCD.MGH. Zet de letters bij de hoekpunten.
     
  b. In de volgende figuur  is een begin gemaakt met een uitslag van het lichaam ABCD.MGH op schaal 1:2. Maak de uitslag af. Zet de letters bij de hoekpunten en licht je werkwijze toe.
       
 

       
5. examenvraagstuk HAVO Wiskunde B, 2012.

Bij een bepaald wasmiddel wordt een maatschepje meegeleverd. Zie de foto.
Een model van het maatschepje is in de figuur rechts getekend. Alle maten zijn in centimeters.

       
 

       
  DEJH en CFKG zijn de hoeken bij D, E, C en F recht. CDEF is een vierkant, CDGH en FEJK zijn rechthoeken. Teken een uitslag, en zet bij elk hoekpunt de bijbehorende letter. Licht je werkwijze toe.
       
6. Het lichaam hiernaast is ontstaan door van een kubus twee piramides af te snijden.

Teken een uitslag.
       
7. examenvraagstuk HAVO Wiskunde B, 2013.

Gegeven is een lichaam L dat bestaat uit een prisma ABC.DEF en een halve cilinder. Hierin is AB = 5 cm, AC = 3 cm, AD = 6 cm en hoek CAB is recht. De halve cilinder heeft middellijn AD en hoogte AC. Zie de volgende figuur.
       
 

       
  a. Bereken de inhoud van L in cm3 nauwkeurig.  
     

87 cm3

  b. Teken uitslag van L op schaal 1:2.
       
  Punt M is het midden van AD en punt N is het midden van CF.
Lichaam L wordt doorsneden door het verticale vlak door B, M en N. De doorsnede die zo ontstaat is de vierhoek BPQN. Zie onderstaande figuur.
       
 

       
  c. Bereken de oppervlakte van BPQN in cm2 nauwkeurig.
     

18 cm2

       
8. examenvraagstuk HAVO Wiskunde B, 2014.
       
  Theezakjes zijn er in diverse vormen. foto In deze opgave bekijken we een theezakje in de vorm van een piramide. Zie de foto.
De in de figuur links hieronder getekende piramide T.ABC is een model van het theezakje. De vier zijvlakken van deze piramide zijn gelijkzijdige driehoeken met zijden van 6 cm. Punt D is het midden van AB.

Door de piramide van de rechterfiguur langs de naden AB, DT en CT open te knippen en vervolgens open te vouwen, krijg je een uitslag van de piramide.
Teken deze uitslag op ware grootte. Zet daarin de letters A, B, C, D en T op de juiste plaatsen.

       
 

       
9. examenvraagstuk HAVO Wiskunde B, 2015.

 
  Het theedoosje op de foto heeft de vorm van een prisma. De voor- en achterkant zijn gelijkbenige trapezia en de beide zijkanten zijn rechthoeken. Het doosje heeft een hoogte van 42 mm, de onderkant is een rechthoek met lengte 41 mm en breedte 20 mm, en de bovenkant is een vierkant met zijden van 20 mm.
In onderstaande figuur zie je een tekening van het theedoosje, met de hoekpunten A, B, C, D, E, F, G en H. De in de figuur vermelde afmetingen zijn in mm.

 

       
  a. Teken op ware grootte het bovenaanzicht van het theedoosje.
       
  b. Teken op ware grootte een uitslag van ABCD.EFGH. Zet bij elk hoekpunt de juiste letter.
       
  c. Verwaarloos de dikte van het materiaal waarvan het doosje gemaakt is.
Bereken de inhoud van het theedoosje. Geef je antwoord in een geheel aantal cm3.
     

26 cm3

10. De cilinder hiernaast is via een plat vlak schuin doorgezaagd.

Teken de uitslag van het onderste deel dat overblijft. Verzin er zelf maar afmetingen bij.

       
11. Vlaamse Olympiade.

Een veelvlak heeft negen ribben.
De uitslag  bestaat uit een vierkant met zijden 2, twee gelijkzijdige driehoeken en een doormidden gevouwen regelmatige zeshoek, zoals in de figuur hiernaast.

Berken de inhoud van het veelvlak.