© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
||||||||||||||
Vol- en weer leegstromen | ||||||||||||||
Een
vloeistof wordt bewaard in een vat. Na het gebruik van de vloeistof is
het vat nooit helemáál leeg. Om het vat weer te kunnen gebruiken moet
het eerst worden schoongespoeld. |
||||||||||||||
Het vat van de figuur
hierboven heeft een inhoud van 400 liter. Onderin zit nog 0,8 liter
vloeistof en daarin zit 20000 mg van een chemische stof. Het spoelmiddel wordt met 25 liter per minuut in het vat gepompt. Onder de concentratie C wordt verstaan: de hoeveelheid chemische stof in milligram per liter vloeistof. Tijdens het vollopen van het vat geldt voor C de formule: |
||||||||||||||
|
||||||||||||||
Hierin is s de tijd in minuten. Op s = 0 begint het pompen van het spoelmiddel in het vat. Deze formule geldt tot het vat vol is, dus tot het moment dat het uitstromen begint. |
||||||||||||||
a. |
Leg uit waarom deze formule juist is. |
|||||||||||||
b. |
Bereken na hoeveel tijd de concentratie in het vat gelijk is aan 100 mg/l |
|||||||||||||
c. |
De formule
voor C is om te schrijven naar de vorm:
s = a/C
- b
|
|||||||||||||
Als het vat vol is stroomt er evenveel het vat uit als het vat in. De concentratie van de chemische stof neemt nu exponentieel af. We noemen de tijd in minuten t. Op t = 0 is het vat vol en begint het uitstromen. Op t = 0 is de 20000 mg chemische stof inmiddels opgelost in 400 liter vloeistof. Daardoor is de concentratie op dat tijdstip nog maar 50 mg per liter. In de volgende tabel zie je de concentratie C van de chemische stof tijdens het uitstromen voor enkele waarden van t. |
||||||||||||||
|
||||||||||||||
De groeifactor per minuut van dit exponentiële proces blijkt gelijk te zijn aan 0,94 |
||||||||||||||
d. |
Toon dat aan door met de concentratie op twee tijdstippen uit de tabel deze groeifactor in drie decimalen nauwkeurig te berekenen. |
|||||||||||||
e. |
In hoeveel
tijd halveert de concentratie tijdens het uitstromen? |
|||||||||||||
Met de waarden van C bij t = 4 en t = 12 kun je ook een lineaire formule opstellen voor C | ||||||||||||||
f. | Onderzoek wanneer dit lineair het meest hoger uitvalt dan het exponentiële model en hoe groot het verschil is. | |||||||||||||
UITWERKING. | ||||||||||||||
a. | De hoeveelheid
vloeistof is 0,8 en daar komt elke minuut 25 liter bij, dus dat is
0,8 + 25s De hoeveelheid chemische stof is 20000 op elkaar delen geeft de hoeveelheid stof per ml spoelvloeistof en dat is de concentratie. |
|||||||||||||
b. | 100 = 20000/(0,8
+ 25s) 100(0,8 + 2s) = 20000 0,8 + 25s = 200 25s = 199,2 s = 7,968 minuten |
|||||||||||||
c. | C = 20000/(0,8
+ 25s) C(0,8 +25s) = 20000 0,8C + 25Cs = 20000 25Cs = 20000 - 0,8C Cs = 800 - 0,032C s = 800/C - 0,032 a = 800 en b= 0,032 |
|||||||||||||
d. | 38,94/50 = 0,7788 =
g4 geeft g = 0,93941 30,32/38,94 = 0,7786 = g4 geeft g = 0,93936 23,61/30,32 = 0,7786 = g4 geeft g = 0,93938 Dus g is ongeveer 0,939 |
|||||||||||||
e. | 0,939t = 0,5 geeft t = 0,939log(0,5) = 11,10 minuten | |||||||||||||
f. | (4, 38.94) en
(12, 23.61) Dy/Dx = -1,916 23,61 = -1,916 · 12 + b geeft b = 46,602 De lineaire formule is C = -1,916t + 46,602 De exponentiële formule is C = 50,00 · 0,939t Het verschil is C1 - C12 Invoeren in de GR en dan intersect geeft een maximumvan C = 1,05 bij t = 7,88 minuten |
|||||||||||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |