© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
|||||
Sneeuwpop |
![]() |
||||
|
|||||
Hiernaast
zie je een sneeuwpop die ondersteund wordt door een gelijkzijdige
driehoek, zodat hij niet omvalt. Als we de oorsprong midden onder kiezen, zoals in de figuur aangegeven, dan is de sneeuwpop wiskundig voor te stellen als twee cirkels met vergelijkingen : x2 + (y - 30)2 = 900 en x2 + (y - 75)2 = 225 De driehoek is zó onder de sneeuwpop geschoven dat de zijde ervan de cirkel raakt. Het raakpunt is het punt R = (15Ö3, 15) |
|||||
1. | Toon aan dat de driehoek de cirkel inderdaad raakt in punt R. | ||||
De top
van de driehoek ligt precies op de hoogte van het middelpunt van de
onderste cirkel. Dan is het zwaartepunt van de driehoek ZD = (20Ö3, 10) |
|||||
2. | Toon dat aan. | ||||
3. |
Bereken in twee
decimalen nauwkeurig de plaats het zwaartepunt van de beide cirkels en de driehoek samen, als je ervan uitgaat dat ze een even grote dichtheid hebben. |
||||
Er zijn twee lijnen te tekenen die beide cirkels raken, en de x-as snijden. | |||||
4. |
Geef een vergelijking van één van die lijnen. |
||||
|
|||||
Uitwerking. | |||||
1. |
M = (0, 30) |
||||
2. |
De zijde van de driehoek
heeft helling a = Ö3
en gaat door (15Ö3,
15) 15 = 15Ö3 · Ö3 + b geeft b = -30 30 = xÖ3 – 30 geeft x = 60/Ö3 = 20Ö3 0 = xÖ3 – 30 geeft x = 10Ö3 De hoekpunten zijn (10Ö3, 0) en (30Ö3, 0) en (20Ö3, 30) Het zwaartepunt is dan het gemiddelde van die coördinaten en dat is (20Ö3, 10) |
||||
3. |
![]() |
||||
4. |
Stel y = ax +
b dus ax – y + b = 0
en
d(P, M1) = d(P, M2)
d(P, M1) =
|-30 + b|/Ö(1
+ a²) = 30 |
||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |