|
|
|
|
OPGAVEN |
|
|
|
|
1. |
In de medische wereld maakt men
vaak een volgende tabel als er een test is gedaan naar een
bepaalde ziekte: |
|
|
|
|
|
|
ziekte aanwezig |
ziekte afwezig |
test zegt ziek |
a |
b |
test zegt niet ziek |
c |
d |
|
|
|
|
|
|
Bij een positief testresultaat
is de kans dat de ziekte nu aanwezig is, OR keer zo groot
als bij een negatief testresultaat.
Toon dat aan. |
|
|
|
|
2. |
Leg uit waarom "Soete's maat van
samenhang" altijd een getal tussen 0 en 1 oplevert. |
|
|
|
|
3. |
Examenopgave Havo, Wiskunde A,
2018 |
|
|
|
|
|
Sinds de jaren tachtig meet het Trimbos-instituut
regelmatig via een enquête het gebruik van alcohol, drugs en tabak
in aselecte, representatieve steekproeven onder alle leerlingen van
het voortgezet onderwijs. Ook werd de leerlingen in de enquête
gevraagd naar hun leeftijd (in jaren), hun geslacht (jongen,
meisje), en hun schoolniveau (vmbo, havo, vwo.
Aan de enquête van 2015 deden 6714 leerlingen mee in
de leeftijd van 12 tot en met 16 jaar. In deze groep is onder andere
gekeken naar de lifetime-prevalentie van roken. Hieronder staat wat
dit begrip betekent: |
|
|
|
|
|
lifetime-prevalentie van roken = het
percentage van de leerlingen dat
rookt of ooit gerookt heeft in zijn of haar leven. |
|
|
|
|
|
|
In de volgende tabel zijn de 6714
leerlingen uitgesplitst naar schoolniveau. |
|
|
|
|
|
lifetime-prevalentie
van roken |
|
aantal leerlingen |
aantal dat rookt of
ooit gerookt heeft |
lifetime-prevalentie |
vmbo |
3265 |
873 |
27% |
havo |
1805 |
410 |
23% |
vwo |
1644 |
261 |
16% |
totaal |
6714 |
1544 |
23% |
|
|
|
|
|
|
Bepaal of het
verschil in lifetime-prevalentie van roken tussen havoleerlingen en
vwo-leerlingen groot, middelmatig of gering is. |
|
|
|
|
4. |
Examenopgave Havo, Wiskunde A,
2016. Patiënten die voor een behandeling enige tijd in een
ziekenhuis worden opgenomen, lopen tijdens dit verblijf het risico een
infectie te krijgen. Zo’n infectie wordt een zorginfectie genoemd. Een
deel van de zorginfecties ontstaat na een operatie.
In de periode 2007 tot en met 2012 is een steekproef
gehouden onder een deel van de Nederlandse ziekenhuizen. Enkele
resultaten hiervan zijn in de tabel te zien. |
|
|
|
|
|
|
aantal |
patiënten |
95299 |
patiënten die een zorginfectie hebben
opgelopen |
4694 |
geopereerde patiënten |
32664 |
geopereerde patiënten die een zorginfectie
hebben opgelopen |
1286 |
|
|
|
|
|
|
Vul de kruistabel hieronder in en bepaal daarmee, en met
behulp van een vuistregel op het formuleblad, of het genoemde verschil
groot, middelmatig of gering is. |
|
|
|
|
|
|
geopereerd |
wel |
niet |
totaal |
zorginfectie
opgelopen |
wel |
|
|
|
niet |
|
|
|
totaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
5. |
Examenopgave Havo, Wiskunde A,
2021-I. |
|
|
|
|
|
In deze opgave kijken we naar een aspect van de uitgaven van
scholieren. Dit aspect betreft de vraag hoe vaak scholieren
spijt hebben na het doen van een aankoop. Van 1200 aselect
gekozen respondenten (600 jongens en 600 meisjes) is bekend hoe
vaak zij spijt hebben na het doen van een aankoop. De resultaten
zijn weergegeven in een relatieve frequentietabel, zie de
volgende tabel. |
|
|
|
|
|
Spijt na het doen van een aankoop |
|
jongens |
meisjes |
totaal |
nooit/zelden |
16% |
8% |
12% |
meestal niet |
65% |
61% |
63% |
meestal wel |
19% |
29% |
24% |
vaak/altijd |
0% |
2% |
1% |
|
|
|
|
|
|
Onderzoek
met behulp van het formuleblad of het verschil tussen jongens en
meisjes in hoe vaak zij spijt hebben na het doen van een aankoop
gering, middelmatig of groot is. |
|
|
|
|
6. |
Examenopgave Havo, Wiskunde A,
2021-II.
De respondenten
aan een onderzoek gaven aan of zij wel of geen sociale overlast ervaren. Denk
hierbij bijvoorbeeld aan overlast door dronken mensen op straat,
drugsgebruik of rondhangende jongeren. De resultaten zijn in de
volgende tabel in vijf groepen uitgesplitst naar de mate van
stedelijkheid van de woonplaats van de respondenten. |
|
|
|
|
|
mate van
stedelijkheid |
aantal
respondenten |
aantal dat sociale
overlast ervaart |
zeer sterk |
25222 |
4590 |
sterk |
27581 |
3751 |
matig |
19219 |
1768 |
weinig |
19496 |
1267 |
niet |
19482 |
1052 |
|
|
|
|
|
|
We bekijken nu
de groep respondenten van wie de woonplaats zeer sterk stedelijk is
en de groep respondenten van wie de woonplaats niet stedelijk is.
Tussen deze twee groepen is er verschil in het wel of niet ervaren
van sociale overlast.
Bereken met
behulp van het formuleblad of dit verschil groot, middelmatig of
gering is. |
|
|
|
|
7. |
Examenopgave HAVO Wiskunde A, 2022-III |
|
|
|
|
|
De heer Uil
heeft een schatting gemaakt van het aantal volwassenen dat
in 1706 kon schrijven. Daartoe heeft hij verzoekschriften bekeken die in
die tijd bij de Zeeuwse en Staats-Vlaamse overheden ingediend
zijn. De indieners ervan ondertekenden die met een handtekening
of met een merk, bijvoorbeeld een kruisje of een zelfbedacht
teken. Wie een handtekening zette kon waarschijnlijk schrijven.
Wie een merk zette, kon waarschijnlijk niet schrijven. In de
tabel is te zien hoeveel handtekeningen en hoeveel merken er
gezet zijn. |
|
|
|
|
|
periode |
mannen |
vrouwen |
totaal |
handtekening |
merk |
handtekening |
merk |
1609 - 1650 |
265 |
102 |
- |
- |
367 |
1651 - 1700 |
556 |
85 |
4 |
2 |
647 |
1701 - 1750 |
530 |
80 |
103 |
83 |
796 |
1751 - 1800 |
1735 |
181 |
255 |
68 |
2239 |
|
|
|
|
|
|
Je kunt uit
de gegevens afleiden dat er verschil is tussen mannen en vrouwen
wat betreft het gebruik van een handtekening of een merk.
Bepaal met
behulp van het formuleblad of dit verschil in de periode 1701 –
1750 gering, middelmatig of groot is. |
|
|
|
|
8. |
Examenopgave HAVO Wiskunde A, 2023-I
Het onderzoek ‘Health Behaviour in School-aged Children’
dat sinds 1985 uitgevoerd wordt, bevat informatie over het
beweeggedrag van jongeren in Nederland. Deze opgave gaat over het
deel van dit onderzoek dat betrekking heeft op jongeren in het
reguliere voortgezet onderwijs in de eerste vier leerjaren. Deze
groep beschouwen we in deze opgave als de onderzoekspopulatie. Aan
het onderzoek deden 67 scholen mee. We nemen aan dat deze groep
scholen een aselecte en representatieve steekproef vormt uit alle
scholen voor regulier voortgezet onderwijs.
In de volgende tabel zie
je het aantal leerlingen dat aan het onderzoek deelnam uitgesplitst
naar schoolniveau, met daarbij het aantal leerlingen dat lid is van
een sportclub. . |
|
|
|
|
|
TABEL |
VMBO |
HAVO |
VWO |
aantal deelnemers onderzoek |
2745 |
1612 |
1214 |
aantal dat lid is van een sportclub |
1779 |
1188 |
981 |
|
|
|
|
|
|
Op basis van
deze tabel kun je een uitspraak doen over het verschil tussen het
aantal havo-leerlingen en het aantal vwo-leerlingen in Nederland dat
lid is van een sportclub.
Onderzoek met
behulp van het formuleblad of dat verschil groot, middelmatig of
gering is. |
|
|
|
|
9. |
Examenopgave HAVO Wiskunde A, 2023-II
Sinds het begin
van deze eeuw daalt het totaal aantal geregistreerde misdrijven, met
name door een daling van het aantal geregistreerde
vermogensmisdrijven. Een voorbeeld van een vermogensmisdrijf is een
woninginbraak. Iemand vermoedt dat er in het begin van deze eeuw bij
een kleiner percentage van de woningen werd ingebroken dan aan het
eind van de vorige eeuw. Om hier zicht op te krijgen is in 2004 in
een aselecte steekproef uit de woningen gekeken bij welk percentage
er in dat jaar was ingebroken. De resultaten kunnen worden
vergeleken met die van een aselecte steekproef uit de woningen in
1998. Zie de tabel. |
|
|
|
|
|
|
1998 |
2004 |
aantal woningen |
3437 |
1456 |
percentage woningen waarbij is
ingebroken |
2,15 |
1,58 |
|
|
|
|
|
|
In 2004 is het
steekproefpercentage woningen waarbij is ingebroken lager dan in
1998.
Onderzoek met
behulp van het formuleblad of het verschil in steekproefpercentage
woningen waarbij is ingebroken in de twee steekproeven groot,
middelmatig of gering is. |
|
|
|
|