|
|||||
Boek V, propositie 1. | |||||
|
|||||
Eigenlijk natuurlijk
niets anders dan ap + aq = a(p + q) |
|||||
Stel dat A een
veelvoud van p is en B hetzelfde veelvoud van q. Dan passen er dus evenveel stukken p in A als stukken q in B Verdeel A in stukken p en B in stukken q, dan zijn er dus evenveel stukken p als stukken q. Leg die in koppeltjes aan elkaar. Dan krijg je ook zoveel stukken (p + q), en samen is dat A + B. |
|||||
|
|||||
Euclides bewijst het voor een onderverdeling in 2 zulke gelijke stukken (en niet 5 zoals hierboven). Dat doet hij wel vaker in dit boek: een bewijs leveren voor een speciaal geval (meestal 2 of 3). | |||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |