|
|||||
Boek I, propositie 13. | |||||
|
|||||
Laat de lijnen AB en
CD twee hoeken met elkaar maken Als de hoeken gelijk zijn dan zijn het twee rechte hoeken en zijn ze samen 180º (D10) Neem aan dat ze niet gelijk zijn. Teken dan lijn DC loodrecht op AB (I-11) BCD is een rechte hoek en is gelijk aan rood + groen Tel bij beide blauw op: BCD + ACD = rood + groen + blauw (L2) ACE is gelijk aan blauw + groen Tel bij beiden rood op: ACE + BCE = rood + groen + blauw (L2)
Dus ACE + BCE = BCD + ACD (L1) |
|
||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |