|
|||||
Boek I, propositie 17. | |||||
|
|||||
Neem een driehoek ABC
en verleng BC tot BD. (P2) Dan is de gele hoek groter dan de rode (I-16) Tel bij beiden de blauwe op: groen + blauw > rood + blauw (L2) Maar groen + blauw = 180º (I-13) Dus rood + blauw < 180º Door andere zijden te verlengen volgen voor andere paren hoeken van de driehoek precies dezelfde conclusies. |
|||||
In propositie I-32 wordt deze bewering nog versterkt door te stellen dat de drie hoeken samen altijd precies 180º zijn. Daarvoor is postulaat 5 nodig. | |||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |