© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
Als je twee lijnstukken hebt kun je van het grootste een stuk afsnijden dat even lang is als het kleinste.
Verplaats lijnstuk CD naar punt A (I-2) dat geeft AE. Teken de cirkel met middelpunt A en straal AE. (P3) Het snijpunt van die cirkel met AB is punt F. AF = AE en CD = AE. Dus AF = CD (L1) Het gevraagde lijnstuk is AF.