|
|||||
Boek I, propositie 8. | |||||
|
|||||
We noteren dit
meestal als (ZZZ) Leg driehoek ABC op DEF zodat B op E komt en BC op EF. Omdat BC = EF komt C dan op F Stel dat punt A niet op D terechtkomt. Dan hebben we twee verschillende punten A en mD geconstrueerd aan dezelfde kant van lijnstuk EF met AE = DE en AF = AC Maar dat kan niet volgens propositie I-7 (I-7) Dus A komt terecht op D, en de driehoeken zijn congruent. (L4) |
|||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |