|
|||||
Boek I, propositie 1. | |||||
|
|||||
Begin met een
lijnstuk AB. Teken cirkels met middelpunten A en B en straal AB. (P3) Noem een snijpunt C. Teken AC en BC (P1) AB = AC (beiden straal cirkel 1) (D15) AB = BC (beiden straal cirkel 2) (D15) Dus AB = AC = BC (L1) Dus is ABC gelijkzijdig (D20) |
|
||||
Muggenzifterij:: | |||||
• | Hoe weet je dat er altijd zo'n punt C bestaat? | ||||
• | Hoe weet je dat de drie lijnstukken in één vlak liggen? | ||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |