|
|||||
Een bewijs met gonioformules. | |||||
Het begint allemaal met de
eenvoudige formule sin2x = 2sinxcosx Als je daarin x door 1/2x vervangt krijg je sinx = 2sin(1/2x)cos(1/2x) Maar omdat geldt cosx = sin(1/2π + x) kun je die achterste cosinus weer terugveranderen in een sinus: Dat geeft: sinx = 2sin(1/2x)sin(1/2π + 1/2x) = 2sin(x/2)sin((π + x)/2) Toen dacht Euler: "Wat één
keer kan, kan ook vaker: ik ga daar aan de rechterkant gewoon op
de beide sinussen wéér de formule sin2x = 2sinxcosx toepassen" |
|||||
|
|||||
|
|||||
|
|||||
|
|||||
...... Ik neem aan dat je de regelmaat al wel ziet, dus schrijf ik maar in één keer een algemene formule op: |
|||||
|
|||||
Maar veel van deze sinussen zijn
aan elkaar gelijk. Kijk maar: |
|||||
|
|||||
Immers sin(π
+ a) = -sina = sin(-a) Dat maakt het mogelijk om in die vergelijking koppeltjes te maken, namelijk als volgt: |
|||||
Voor zo'n koppeltje hebben we de
formule sin(a + b)sin(a - b) = sin2a
- sin2b (ga
dat zelf maar na) Maar daar in kleur staan een oneven aantal factoren (de coëfficiënt van π loopt van 1 tot en met 2n - 1) dus de middelste blijft over! Dat geeft voor de sinusvergelijking: |
|||||
|
|||||
Tussen accolades staan alle
koppeltjes, die achterste factor is de middelste overblijvende. Die achterste factor is gelijk aan: |
|||||
|
|||||
Dat geeft de volgende vergelijking voor sinx: | |||||
|
|||||
Dit noemen we even vergelijking
(1) Breng nu die eerste factor sin(x/2n) naar de andere kant, dan staat er links |
|||||
|
|||||
En nu gebeurt er iets
interessants als je x naar nul laat gaan. Dan gaat
x/2n ook naar
nul en staan hier direct boven twee standaardlimieten (sinx/x
voor x naar 0) die beiden naar 1 gaan. Dus dat
geheel gaat naar 2n. Tegelijkertijd gaan dan alle sin2(x/2n) stukken uit de sinusvergelijking ook naar nul, en gaat die laatste cosinus naar 1, zodat overblijft: |
|||||
|
|||||
Het leuke komt NU!!! We gaan nu de eerdere vergelijking (1) delen door deze laatste vergelijking (je moet er maar opkomen!). |
|||||
En nu de laatste stap: laat n naar oneindig gaan. Dan gaan zowel x/2n als π/2n naar nul, en kun je van die gekleurde delen op dezelfde manier als hierboven weer dezelfde standaardlimiet maken: | |||||
|
|||||
Als je nou die 2n van links weer naar de andere kant brengt dan gaat die samen met die eerste sinus naar x als n naar oneindig gaat, en verder gaat die cosinus daar achteraan ook weer naar 1. Dat geeft: | |||||
|
|||||
Daarbij loopt n nu naar oneindig, dus hier staat een oneindige rij factoren. Die kun je als volgt prachtig samenvatten: | |||||
|
|||||
|
|||||
Vervang hierin x door πx en je krijgt: | |||||
|
|||||
En nu het verband met de
gammafunctie nog even..... We weten al dat de gammafunctie Γ(x) een uitbreiding van de faculteit-functie naar ook niet-gehele en niet-positieve getallen is. Dat staat in deze les. Gauss kwam met de volgende formule voor Γ(x) op de proppen: |
|||||
|
|||||
Dat dat inderdaad
klopt kun je zien door eerst
Γ(0) uit te
rekenen:
Γ(0) = (n! • 1)/(0
• 1 • ... • n) = n!/n!
= 1 dus dat klopt Daarna bekijk je hoe groot Γ(x + 1) is: |
|||||
|
|||||
|
|||||
Dat is inderdaad de
faculteit-functie! Nou kun je van deze nieuwe definitie een product maken. Dat gaat als volgt (overigens: ik doe die historisch gezien volstrekt onverantwoordelijk: Euler kwam eerst met het product dat zometeen volgt, en pas later maakte Gauss daar de bovenstaande formule van; excuses historici!) |
|||||
In de formule van Gauss mag je de nx als n naar oneindig gaat ook wel vervangen door (n + 1)x | |||||
|
|||||
Waarom zou je dat
doen? Nou, dan staat daar in de teller (n + 1)x en daar kun je een product van maken. |
|||||
|
|||||
Controleer maar dat
dat inderdaad zo is: bijna alle tellers en noemers vallen tegen
elkaar weg, en alleen (n + 1) blijft over. De Gauss-formule voor Γ(x) wordt dan: |
|||||
|
|||||
Dan kun je daarna de n! van de teller samennemen met de (x + 1)(x + 2) ... (x + n) van de noemer (alleen de eerste x er niet bij). Dat geeft: | |||||
|
|||||
Samen geeft dat voor de Γ-functie: | |||||
|
|||||
Daar staan nu, behalve die factor 1/x nog twee producten over n, dus dat kun je korter schrijven en daarna zelfs samennemen: | |||||
|
|||||
Omdat
a •
Γ(a) =
Γ(a
+ 1) (Γ was immers de
faculteit:
Γ(x) = (x -
1)! ) is ook
Γ(1 - x)
= -x •
Γ(-x) (neem
gewoon a = -x) Dat geeft met de gevonden productformule voor Γ(x): |
|||||
|
|||||
Daar rechts staat één groot "superproduct" dus kun je al die factoren wel samennemen. Dan vallen die machten van x en -x tegen elkaar weg, en hou je over: | |||||
|
|||||
Als we nou dit op z'n kop zetten dan komen we eindelijk uit op de vergelijking voor sinπx die we al veel eerder hadden: | |||||
|
|||||
Conclusie: | |||||
|
|||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |