|
|
|
Laten we onze Riemann-rechthoekjes
kleiner en kleiner en kleiner maken.
Hierboven is dat gebeurd onder de grafiek van y = 2x
tussen x = 0 en x = 4
Dan zal hun totale oppervlakte steeds meer gelijk worden een de
werkelijke oppervlakte onder de grafiek.
Hoe groter n (het aantal rechthoekjes) wordt, des te kleiner
wordt
Δx (de breedte van een
rechthoekje).
Als n naar oneindig toe gaat, dan gaat
Δx
naar nul.
De groene rechthoekjesoppervlakte wordt dan steeds minder hoekig en
steeds meer "vloeiend" volgens de echte grafiek van f(x).
Dat geven we in een Riemann-som aan door de hoekige Σ
te vervangen door een vloeiender S, en door de hoekige
Δ
te vervangen door een rondere d: |
|
|
|
|
|
|
Hier staat dus in
"normaal" Nederlands: |
|
|
|
"Kies dx zo klein als je maar
kunt, hoe kleiner hoe beter. Dan krijg je enorm veel rechthoekjes tussen
x = 0 en x = 4. Bereken van al die rechthoekjes de
oppervlakte en tel al die oppervlakten bij elkaar op". |
|
|
Even wat namen:
Zo'n oneindig fijne Riemann-som heet een "integraal".
Hem uitrekenen heet "integreren". Het getal nul
heet de "ondergrens" en het getal 4 de "bovengrens".
De f(x) heet de "integrand".
Wiskundige zouden de formule in het kader hierboven uitspreken als: |
|
|
|
"De integraal van nul tot vier van
f(x)dx" |
|
|
Ik hoor je nu denken "Ik hoop
dat ik niet te vaak moet integreren, want al die duizenden, miljoenen
rechthoekjes berekenen kost nogal veel tijd". Maar gelukkig biedt
je rekenmachine hulp.
Neem als voorbeeld de oppervlakte hier boven. Die kun je als volgt door
je TI-83 laten berekenen: |
|
|
• |
Voer de formule van f(x) in bij
Y = , dus Y1 = 2^X |
• |
Kies het juiste WINDOW, bijvoorbeeld Xmin = 0,
Xmax = 5. Ymin = -5, Ymax = 20 |
• |
Druk nu op CALC en kies dan optie 7 (daar zie
je zo'n integraalteken staan) |
• |
Je machine vraagt nu naar de ondergrens met
Lower Limit? Druk op 0 en ENTER |
• |
Je machine vraagt nu naar de bovengrens
met Upper Limit? Druk op 4. |
• |
Druk op ENTER
en de oppervlakte wordt voor je uitgerekend en zelfs ingekleurd! |
|
|
|
|
|
|
OPGAVEN |
|
|
1. |
Bereken de volgende oppervlakten: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2. |
Schrijf de volgende oppervlakten met
integraalnotaties: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3. |
a. |
Bereken de oppervlakte onder de
grafiek van y = x2 + 2x
tussen x = 4 en x = 10 |
|
|
b. |
Bereken de oppervlakte onder de
grafiek van y = √(4
- x)
tussen x = 2 en x = -2 |
|
|
c. |
Bereken de oppervlakte onder de
grafiek van f(x) = 3x√x
+ 2x + 1
tussen x = 3 en x = 6 |
|
|
|
|
|
4. |
De formule van een halve
cirkel met straal 4 en middelpunt de oorsprong is y
= √(16 - x2)
De oppervlakte van zo'n halve cirkel is natuurlijk 1/2
•
πr2 maar
vanaf vandaag kunnen we zo'n oppervlakte natuurlijk ook met een
integraal uitrekenen. Bereken die oppervlakte op beide manieren,
en controleer dat beide berekeningen hetzelfde antwoord geven. |
|
|
|
|
5. |
Bereken de oppervlakte
hiernaast. |
|
|
|
|
|
|
|
6. |
Gegeven is de functie: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Iemand probeert met zijn
rekenmachine de oppervlakte onder de grafiek van f
tussen x = 2 en x = 5 te berekenen, maar zijn
rekenmachine geeft maar steeds de foutmelding: ERR
: TOL NOT MET
Is zijn rekenmachine kapot? Of heeft hij zelf een fout gemaakt? |
|
|
|
|
|
7. |
Examenvraagstuk VWO
Wiskunde B, 2022-I |
|
|
|
De functies f
en g zijn gegeven door:
f(x) = -lnx en g(x)
= e-x
V is het gebied dat wordt ingesloten door de grafieken van f−1
en g−1 , de x-as en de y-as. Zie de
figuur hiernaast.
Bereken de oppervlakte van V.
Geef je eindantwoord in twee decimalen. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
©
h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
|
|